useridguestuseridguestuseridguestERRORuseridguestuseridguestuseridguestuseridguestuseridguest
Charter: Gedenkstukken Nederlandsche Geschiedenis, ed. Bergh, 1842 (Google data) CXIX
Signature: CXIX

The transcription and metadata of this charter are scanned by a OCR tool and thus may have low quality.

Zoom image:
Add bookmark
Edit charter (old editor)
99999999
Voorslagen tot bevrediging der Nederlanden. Lescript que le secretaire Corteville donna pieca a monsieur le duc d'Albe (1)
Source Regest: Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 148, S. 321
 







    ed.
    Current repository
    Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 148, S. 321




      Graphics: 
      x

      (1) lonorum confiscatio— relaxeiur; dit is, zoo ver ik weet, niet gebeurd, maar in eene oude rekening diens tijds op het archief te Rijssel vond ik aangeteekend dat 's graven weduwe uit de verbeurd verklaarde goederen een jaargeld van twee duizend gulden genoot.

      _ 282 —

      Lcscript que le secretaire Corteville donna pieca a tnonsieur le duc dAlbe (1).



      Notes
      Deze woorden waren met eene andere onduidelijke hand der 16de eeuw op dit stuk gesteld. De heeer Gachard, archivarius genreaal von Belgie, die te gelelijk met mij op het departementaal archief te Rijssel arbedde, herkende daarin terstond het schrift van den kardinaal Granvelle; en zijne meening, die reeds veel woog, dewijl deze geleerde zich langen tijd met de nagelatene papieren des kardinaals bezig gehouden hat, werde bevestigd, toen wijh deze regels met andere te Rijssel bewaard geschriften van Granvelle vergeleken. Wij leeren daaruit tevens, door wien het aan Alva is aangeboden, ofschoon het nog betwistbaar is, of deze Courteville daarvan tevens de optsteller geweest zij. Dit laatste komt mij echter waarschijnlijk voor; immers, in dien men overweegt dat hij reeds in 15509 den koning als geheimschrijver vergezeld hat (Hppersu Memr. des tgroubles L.I.C.l. in Hyonch van Papndrecth, Anal. Belg. II.2) en in 1566 in 's konings raad over de zaken der Nederlanden geraadpleegd herd (ibid. L.III. C. 4. Hooft Nederl. Histt. D.I.B. III. bl. 92); ja zelfs dat hij in 1569 den hertog van Alba over het heffen van den tienden penning zijn gevoelen deedn aannemen (Wagenaar D. VI. bl. 303), zoo kan het geheel niet bevreemden, dat hij ook over de middelen tot bevrediging des lands den hertoge zijne inzigten medegedeeld heeft.
      De voorslagen in dit stuk gedaan, geteuigen mijns inziens van eene grondige kennis van het land in den toenmaligen stand van zaken, vooral hetgeen over de moeilijkheid om het land alleen door de wapenen te bedwingen, gezegt wordt, alsmede de opmerkinen over den Nederlandschen adel en de benden van ordonnantie, die vroeger zooveel bijgedragen hadden om den adel behoorlijt te onderhouden en || ...
      1Deze woorden waren met eene andere onduidelijke hand der 16de eeuw op dit stuk gesteld. De heeer Gachard, archivarius genreaal von Belgie, die te gelelijk met mij op het departementaal archief te Rijssel arbedde, herkende daarin terstond het schrift van den kardinaal Granvelle; en zijne meening, die reeds veel woog, dewijl deze geleerde zich langen tijd met de nagelatene papieren des kardinaals bezig gehouden hat, werde bevestigd, toen wijh deze regels met andere te Rijssel bewaard geschriften van Granvelle vergeleken. Wij leeren daaruit tevens, door wien het aan Alva is aangeboden, ofschoon het nog betwistbaar is, of deze Courteville daarvan tevens de optsteller geweest zij. Dit laatste komt mij echter waarschijnlijk voor; immers, in dien men overweegt dat hij reeds in 15509 den koning als geheimschrijver vergezeld hat (Hppersu Memr. des tgroubles L.I.C.l. in Hyonch van Papndrecth, Anal. Belg. II.2) en in 1566 in 's konings raad over de zaken der Nederlanden geraadpleegd herd (ibid. L.III. C. 4. Hooft Nederl. Histt. D.I.B. III. bl. 92); ja zelfs dat hij in 1569 den hertog van Alba over het heffen van den tienden penning zijn gevoelen deedn aannemen (Wagenaar D. VI. bl. 303), zoo kan het geheel niet bevreemden, dat hij ook over de middelen tot bevrediging des lands den hertoge zijne inzigten medegedeeld heeft.
      De voorslagen in dit stuk gedaan, geteuigen mijns inziens van eene grondige kennis van het land in den toenmaligen stand van zaken, vooral hetgeen over de moeilijkheid om het land alleen door de wapenen te bedwingen, gezegt wordt, alsmede de opmerkinen over den Nederlandschen adel en de benden van ordonnantie, die vroeger zooveel bijgedragen hadden om den adel behoorlijt te onderhouden en || ...
       
      x
      There are no annotations available for this image!
      The annotation you selected is not linked to a markup element!
      Related to:
      Content:
      Additional Description:
      A click on the button »Show annotation« displays all annotations on the selected charter image. Afterwards you are able to click on single annotations to display their metadata. A click on »Open Image Editor« opens the paleographical editor of the Image Tool.