25 Julij 1452.

Philips verklaart Amstelredam vrij, zoowel van de betaling eener tienjarige bede, bedragende drie dui zend klinkaarts jaarlijks, en dertig duizend in het geheel, als van de voldoening van zekere lijfrenten, opdat de stad, die door een' brand in den nacht van den vier en twintigsten Mei dezes jaars voor drie vierde gedeelte was in de asch gelegd, des te beter zou worden opgebouwd. Bij dezen brand waren de poort, torens en bolwerken naar den kant van Utrecht, het stadhuis en verscheidene kerken geheel vernield, zoo ook vele koopwaren en goederen verloren ge gaan, wier waarde die van de verbrande gebouwen nog verre overtrof. Hij oordeelde noodig, dat de stad ten spoedigste weder opgebouwd en versterkt werd, dewijl zij eene opmerkelijke haven bezat en de voor naamste koopstad van HoUant was; tevens kwam hem dit raadzaam voor, om de aanslagen, welke die van Utrecht mogelijk tegen Amstelredam zouden on dernemen, te verijdelen. Echter bepaalt hij hierbij uitdrukkelijk, dat de inwoners der stad zullen ge houden zijn, de nieuwe huizen, ten minste aan twee zijden der muren, van goeden steen te maken en met dakpannen te beleggen.

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den graaf in rood was, waarvan de helft is afgebroken,

hangende aan een' enkelen fransij- nen staart. Lade 7.

Wagenaab, Amsterdam, deel I, bl. 84, waarbij eene Ne- derduitsche vertaling.