9 December 1342.

Willaem geeft aan zijne poerteren van-Aemstelredamme binnen de omschreven palen wonende, behalve tol vrijheid in zijn gebied, verscheidene regten en vrij heden, als ten aanzien van doodslag, leemte, vrede breuk, vechten, verwonding en andere misdrijven, zoo ook" betreffende het afleggen van den eed, het vragen van vonnissen, het maken van willekeuren, het aannemen van poorters, de verpligtingen van deze,

den schout en de schepenen, de school, het schrijf- ambacht en de kosterij.

Onder aan het blad staat: Per dominum comitem. Praesentibus dominis de murmo[n]t, Th. de Br ederode, W. doutsorne, Th. Mulnae\f], P. de Haye, Mag. N. Stuye et G. Alewijn.

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den graaf in groen was, hangende aan koorden van roode en groene zijde. Hierbij zijn drie af schriften ook op perkament. Lade 4.

Handvesten van Amsterdam, bl. 10. Dapper, Hist. Be- schr. van Amsterdam, bl. 72. Van domselaer, Beschr. van Amsterdam, boek VI, bl. 120. Commelin, Beschr. van Am sterdam, bl. 886. Van mieris, Groot Charterboek, deel II, bl. 668. Wagenaar, Amsterdam, deel I, bl. 108. Verslag van het Instituut, bl. 181, met aanmerkingen en een fac simile.