13 December 1575.

Philips staat toe aan de burgemeesteren van Am- stelredamme, de groote accijnsen van de waren en goederen, die aldaar gesleten werden, ten behoeve der stad tweemaal zoo hoog, als vroeger, te hef fen. Deze vergunning wordt hun verleend voor zoo lang de toenmalige troebelen duurden, en nog twee jaren na het ophouden van deze, wanneer de zee vaart weder vrij en veilig zou wezen. Treurig is het tafereel, hetwelk hier van den toestand der stad te dien tijde wordt opgehangen, met de volgende woor den: „Wij hebben ontfangen," zegt Philips, „die oitmoedige suplicatie van onse wel beminde die bur germeesteren ende regierders onser stede van Amstel- redamme, inhoudende, hoe dat, geduerende dese trou- blen, zij suplianten, als onse goede ondersaeten, ons zoe veel mit gereeden gelde ende anderssins gese- curreert hebben, dat het lichaem derselver stede ge heel te nyeten gecommen is, zulcx dat zij de lasten van diere nyet langer vervallen en kunnen, ende zunderlingen overmits dat zedert den jaere tweentze- ventich lestleden duer de geheele cessatie van alle ne- gociatien ende tvertreck van groote menichte van de burgeren ende ingesetenen nae Oesten, Overijssel,

Gelderlant ende andere quartieren het incommen der selver stede, daermede die lasten van diere plagen gedragen te worden, gantslijcken gecesseert heeft, ende alnoch cesseert, zoedat den vuytgift ende die lasten van der stede jegenwoirdelijck over die helft meerder zijn (als omtrent vijff ende veertig duysent gnldenen jaerlijcx) dan den impost van den assisen ende anders bedraecht, in der vuegen dat de voir- noemde suplianten geen middelen en weten, om die voirs. lasten voirder te dragen. Mits welcken ende dat tgeloeff ende credit der voirs. stede duer de voirs. notoire armoede oick geheel ewech is, zulcx dat zij suplianten in langen tijt vuyt crachte van onse brief- ven van octroye geen penningen op renten en heb ben cunnen gecrijgen, ende daeromme geerne an dere middelen soucken souden, om te betalen de goede burgeren ende inwoenderen, die tanderen tij den op de voirs. stede renten gecocht hebben, daerop zij in desen benauden tijt alleenlijck moeten leven. Opdat zij alsoe voirts continuelijcken deselve goede burgeren ende inwoenderen in onse schuldige ge- hoirsaemheyt ende behoirlycke devotie souden mogen onderhouden, daertoe zij tot noch toe (hoewel zij rontsomme onder hueren vyanden gelegen hebben, ende alnoch leggen) mit alle middelen gearbeyt heb ben , ende daerinne mitter hulpe Godts begeeren ten vuytersten toe te persevereren, gemerct oick, dat zij nyet betaelende de voirs. renten, die nyet alleenlijck de voirnoemde burgeren ende inwoenderen, maer oick veel vrempde ende vuytheemsche persoenen op de voirs. stede gecocht hebben, gescapen souden zijn, mit allen hueren burgeren in allen quartieren gear

resteert'te worden, ende consecutivelijck te verloo- pen in meerder costen, moeyten ende desolatien, zoe hebben zij ons zeer oitmoedelijcken gebeden, dat, tselffde aengesien, ons geliefven soude hen te con senteren ende accorderen, dat zij die assijsen der voirs. stede souden mogen verhoogen."

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den koning in rood was, hangende aan een' dubbelen fransijnen etaart. Lade 35.