7 Julij 1571.

Philips, zich voorgenomen hebbende, om in Amstelre- damme een kasteel te bouwen, ten einde aldaar voor de schepen eene veilige zeehaven te hebben, zoo ook, om tot verzekering daarvan eenige vendels Spaansch voetvolk in de stad te leggen, belooft dit voornomen te zullen laten varen tegen de betaling van twee hon derd duizend guldens, welke men hier aangenomen had hem op te brengen, onder voorwaarde, dat de stad van eene sterkte of van inlegering van soldaten verschoond bleef. De gemelde som, waarvan men maandelijks acht en twintig of dertig duizend guldens tot de ge- heele afbetaling moest opbrengen, zou gebruikt wor den, om een kasteel te Vlissingen of elders op te rigten.

Op den omgeslagen rand van het charter staat: Par le roy, le duc Dalve, etc., gouverneur-general, le sieur Berlaymont, chief, messieur Gaspar Schetz, che- vallier, sieur de Grobendoncq, tresorier-general, Albert van Loo et Jacques Reingout, commis des finances, et autres presents.

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den koning in rood was, hangende aan een' dubbelen fransijnen staart. Lade 35.

Wagenaar, Amsterdam, deel I, bl. 336, waar tevens eene vertaling voorkomt.