9 April 1544.

Die van Slooten, Slooterdijck, Oestdorp, Houtrijck, Polanen, die Geer, 't Hof-ambocht ende Sparenwoude, benevens de gemeene dijkpligtigen tusschen Amsterdam en Sparendam, sluiten eene overeenkomst met de in gelanden van Rijnlant, aangaande het onderhoud van den dijk tusschen Amsterdam en Sparendam. Bij deze transactie nemen de schout en schepenen van Slooten en die der overige gemeenten op zich, den dijk ten eeuwigen dage te onderhouden, terwijl de ingelanden van Rijnlant bewilligen in de drie volgende artikelen: „dat alle bolwercken, die zijn ofte comen sullen an den dijck tusschen Amsterdam ende Sparendam, die van Rijnlant sullen gelden ende onderhouden, desgelijcxs

alle spasteecken dijcken, die nu zijn ofte comen mo gen, die van Rijnlant an hoer nemen ende onder houden sullen, omme den lande daer toebehorende, gelegen in de voirsz. ambochten ende prochijen, ende dat alle grontwalen die van Rijnlant mit den dijck- plechtigen van den voirsz. dijck, mergen mergens ge- lijck, sullen helpen maicken, ten vollen dijck toe."

De brief is bezegeld door Adriaen van Crimpen, dijkgraaf, heeren Willem van Alckemade en Gerijt van Poelgeest, ridders, Adriaen Stalpert van der Wïele, Jehan van Alckemade, Wouter van Bekesteyn en Flo- rijs, heer van Wijngaerden, ridder, hoog-heemraden van Rijnlant, de steden Leyden en Haerlem, den pre laat van Egmont, de prelatissen van Reynsburch en van Leeuwenhorst, den commandeur van sint Jan te Haerlem, dien van het kapittel van den Hoogelande te Leyden, heer Gerijt van Lochorst, ridder, en Ael- brecht van Raephorst, allen ingelanden van Rijnlant, Heynrick Pieterszoon, schout van Slooten, Slooter- dijck, Oestdorp, die G^eer, Houtrick en Polanen, Jan Janszoon, oud-schout van het Hof-ambocld, en Coen Claeszoon, schout van Sparwoude, de stad Amster- damme, de Cathuyseren buyten Amsterdamme, Joost van Bronchorst, ridder, baljuw van Kennemerlant en Jan de Grebber, baljuw van de Bevenmjck. Er han gen alzoo aan dit charter drie en twintig zegels, zijnde er ééne plaats opengelaten, daar heer Jehan van Duvenvoerde, hoog-heemraad van Rijnlant, over leed, eer het stuk hem ter bezegeling werd aan geboden.

Brief op perkament, bezegeld, als boven is opgegeven; van deze zegels bestaan

cr vijftien uit rood was, terwijl de overige acht, te weten nornmer 9, 10, 15, 18, 19, 20, 21 en 22, van groen was zijn.

Handvesten van Amsterdam, bl. 325.