3 Augustus 1531.

Kaerle verleent octrooi tot de overdragt der am bachtsheerlijkheid van Amsterveen met haar toebehoo- ren aan de stad Aemstelredamme op den naam van den burgemeester Heyman Jacobsz., behoudens de volgende voorwaarden. Na het overlijden van den genoemden burgemeester zou aan den keizer op nieuw iemand uit de vroedschap der stad worden voorgesteld, om dien vervolgens met de heerlijkheid te beleenen. De keizer behield aan zich de helft der opbrengst van alle criminele zaken of confiseatiën, vallende in Amsterlant, te ontvangen door zijnen bal juw. Verder zou de stad, uit erkentenis voor de gunst, dat zij deze heerlijkheid in leen ontvangen had, jaar lijks op kers-avond aan den rentmeester van Amster lant, ten behoeve van den keizer, betalen de som van vijf en twintig gouden Carolus-guldens, steeds losbaar tegen den penning om twintig; terwijl bo vendien aan den keizer het regt verbleef, de heer lijkheid van Amsterveen ten allen tijde van Aemstelre damme over te nemen tegen denzelfden prijs, waar voor de stad haar van den heer van Brederoede ge kocht had.

Op den omgeslagen rand van het charter staat:

Bij den keyser, den grave van Hoochstraten, hooft van de financien, den heere- van NeufoiMe, ridder, tresorier generael ende anderen jegenwoirdich.

Brief op perkament met het zegel en tegcnzegel van den keizer in rood was, hangende aan een' dubbelen fransijnen staart. Lade 30.

Handvesten van Amsterdam, bl. 304.