Codex Diplomaticus Neerlandicus, Nr. LXX. , S. 42
Codex Diplomaticus Neerlandicus, Nr. LXX. , S. 42




Maximiliaen bijder gracie Gods Roomsch conijnck, altijts vermeerdert srijcx, van Hongrien, van Dalmacien, van Croacien «fee, ende Kaerle, bijder seluer gracien ertz
hertoghen van Oistenrijcke, prince van Spaengnen, vanden twee Cecillien, van Jhrlra &c., hertoghen van Bourgoingnen, van Lothr, van Brabant, van Steyr, van Karinten, van Krain, van Limborch, van Lucemborch ende van Ghelder, grauen van Vlaenderen, van Habsborch, van Tyrol, van Artois, van Bourgoingnen, palsgrauen ende van Hene gouwen, lantgrauen van Elsalen, maregrauen van Burgauw ende des heilicx rijcx, van Hollant, van Zeellant, van Phirt, van Kiburg, van Namen ende van Zuitphen grauen, heeren van Vrieslandt, vpter Windismarck, van Portenauw, van Salins ende van Mechelen — onsen lieuen ende getrouwen, die stedehouder ende luyden van ons. raide jn Hollant, baillius van Zuithollant, Dclflandt ende Rijnlandt, schouten van Dordrecht, van Delf, Leyden, Haerlem, Amsterdam ende der Goude, drossaten van Gorckem ende van Schoenhouen, baillius ende scouten van Eynchuysen, Hoirne, Muenikedam, Edam, Weer den ende Medenblieck, ende allen anderen ons. rechteren, justicieren, officieren ende ampt- luyden, wien desen onsen brief gethoent sal worden, oft hueren stedehouderen — saluyt ende dilectie. Van wegen der buergermeesteren, scepenen ende raedt der stadt van Vtrecht, voir hen ende die borgeren ende jngesetenen der seluer stadt ende vanden platten lande gelegen binnen de twee mijlen rontomme der seluer stadt, es ons tegewoir- delick verthoent geweest, hoe ouermids die tractaten ende concordaten, voertijden ge- maect tusschen onsen voirvaderen, grauen van Hollandt ende heeren van Vrieslandt, met ons. ondersatcn van dien, ter eender, ende die voirn. thoenderen oft huere voirders, ter ander zijden; oicmede vuyt crachte van seker brieuen van octroye, heul. gegonnen ende verleent bij wijlen ons. lieuen zone van ons conijnck, heer ende vader van ons Karei, die conijnck van Castillen ïcst ouerïeden, zaliger gedachten, den seluen thoenderen toe gelaten ende geoirloft es geweest vry ende veylich te wandelen, keeren ende conuerseren, coopmansgewijs ende anderssins jn ende duer allen ons. landen ende heerlicheiden, zon derlinge jn ons. voirs. landen ende heerlicheiden van Hollant ende Vrieslandt, aldaer coopen, vercoopen ende mangelen met ons. ondersaten alrehande goeden, waeren ende coopmanscepen, tot huere wille ende goetduncken; behoudelick dat onse wederweerdege ende vyanden daermedc niet versien, gespijst, gestarct oft gesustineert en zouden worden. Ende hoewel die selue thoenderen die voirscr. tractaten, concordaten ende octroyen van huere zijde altijdt wel ende duechdelick onderhaldcn, volcommen ende geachtervolcht hebben gehadt, zonder yet gedaen ofte gevoirdert te hebben ter contrarien; nietmin ouermits zekere rapport ende aenbringen ons onlancx gedaen tot laste vanden voirn. thoen deren tegen der waerheit, dat zij onse vyanden ende wederweerdigen van Gelre groote menichte prouanden, leeftochten ende andere goeden ende prouisien toegevoert, ende die jn velt ende diuerssche manieren gesterekt ende gesustineert zoude hebben, tegen ende contrarien die tractaten, concordaten ende octroyen bouen geroert; zoe hebben wij doen ende laeten verbieden die hantieringe ende communicatie vanden ondersaten ende jnge- seten der stadt ende platten lande voirscr. met ons. ondersatcn, zonderlinge jnden landen van Hollant ende Vrieslandt, ende dat zij jnde zclue landen egeen prouanden, leeftochten noch andere prouisien, goeden ende coopmanscepen en zouden mogen coopen
noch daervuyt voeren; midswelcken zij vanden effecte ende beneficie vanden zcluen tractaten, concordaten ende octroyen geheel ende al gepriueert ende ongebruyckich ge- maect worden, zonder cause ofte redene, ende tot hueren grooten verdriete ende on- genoechte, ende noch meer wesen sal, worde hen bij ons hierup niet voorsien van onse behoirlicke prouisie, daerom zij ons eernstelick hebben doen bidden ende versoucken: soe eyst, dat wij, die saeken voirscreuen ouergemerct, genegen wesende ter bede ende begeerte vanden voirn. thoenderen, wij hebben bij aduijse ende goetduncken van ons. lieue dochter van ons conijnck, vrauwe ende moye van ons Karei, die hertoginne van Sauoye, ende vanden luyden van ons. rade, nefiens huer wesende, geordinecrt ende verclaert, ordineren ende verclaeren mids desen onsen brieue, dat die tractaten, concor daten ende octroyen, bouen verclaert, onderhouden ende volcomraen zullen worden nair huere voirmen ende jnhouden, gonnende ende consenterende den voirn. thoenderen, dat zij, nauolgende die selue tractaten, concordaten ende octroyen, van nv voir tan zullen mogen commen, gaen, keeren ende conuerseren, coopmansgewijse ende anderssins, ouer al onse landen ende heerlicheiden, ende zonderlinge jn onse voirs. landen van Hollant ende Vrieslandt, ende aldaer coopen, vercoopen ende mangelen met ons. ondersaten ende andere van alrehande goéden ende coopmanscepen, zoe van prouanden ende leef tochten, als andere, ende die voeren ende doen voeren, te water of te lande, binnen der voirs. stadt van Vtrecht, ende die aldaer vercoopen, pennewaerden, slijten ende ge- bruyeken ende nyeuwers el; behoudelick ende wel verstaende, dat die gene vanden voirs. stadt ende platten lande van Vtrecht, die dese onse ordinancie ende declaracie zullen willen genyeten, gehouden werden certifficatie te bringen onder den seghel der seluer stadt, bij den welcker blijeke, dat zij jngeseten der seluer stadt wesen zullen, ende voirt eedt te doen jn handen vanden principaelen officier vanden stede ofte plecke van onser gehoirsaemheit, daer zij die selue goeden, prouanden ènde lijftochten zullen willen coopen, dat die jnde voirs. stadt van Vtrecht ende van daer voirt ten platten lande voirscr. gevoert, gesleten ende gebruyekt zullen worden, ende nyenwers el, ende dat zij die dirrectelick off jndirretelick, noch bij eenigen anderen subtijlen wegen, den voirn. vyanden ende wederweerdegen niet vercoopen, pennewaeren noch toevoeren en zullen, op die peyne ende verbuernesse vanden zeluen goeden; ende hiervan zullen ons die voirscr. thoenderen huer renuers brief geuen jn behoirlicker voirmen. Ende oft gebeurde, dat die selue thoenderen voirtan belast oft bezwaert worden, dese onse voirs. ordinancie ende declaracie jn eenigen punten jngebroken, ofte andere dergelijcken saken tegens ons gedaen te hebben, zoc en zal men nochtans daerom tegen hem niet mogen procederen bij wegen van feyte, maer alleenlick tegen die ouertreders bij den pcynen voirscr., emmers ter tijdt toe dat, die selue thoenderen eerst gehoirt zijnde, anders daerup geordineert sal worden; ende dit al tot ons. wederroepe, ende zoe lange alst ons gelieuen sal. Ontbieden daerom ende beuelen een yegelicken van vlyeden, zoe verre als hen dit annopen ende angaen mach, van desen onse consente, oerloeue ende declaracie den voirs. thoenderen, op die conditiën ende jnder voegen ende manieren voeren verhaelt, doet, laet ende gedoecht
rustelick, vredelick ende volcommelick genyeten ende gebruycken, zonder henl. eenigen hinder, letsel of ongebruyck ter contrarie te doen of te laeten geschien jn eeniger ma nieren; beuelende ende verclaerende oick voirts angaende hoeren afgekeerden ende ge arresteerde goeden; zoe verre als zulcke goeden niet bevonden en zijn geweest jn plaet- sen of voirwaerden om den Geldersschen geleuert te werden, datmen die ontslaen ende wederkeeren sal den ghenen, daer jnne gerecht zijnde, mits betalende die redelijcken costen daerup verlopen. Ende wantmen desen jn diuerssche plecken behoeuen sal, consenteren oick, dat totten vidimus van dien, gemaect onder zeghel autentijck oft andere copie gecollacioneert ende geteykent bij een van ons. secretarijsen, geloue gegeuen zij, als tot desen originalen brieue.
Gegeuen jn ons. stadt van Mechelen, onder den zeghel daeruan wij gebruicken bij prouisie, den derden dach jn octobrj jnt jaer onsheeren duyst vijfhondert ende zeuen, ende vanden rijeken van ons conijnck, te weten vanden Roomschen, t XXII»len, ende van die van Hongrien etc, t XVIII»le.
Onder stond: Bijden conijnck ende mijnen heere den ertshertoge jn hueren raed.
(Get.) Haneton.
Naar het origineel met aanhangend zegel, berustende in het arehief der stad Utrecht.
Codex Diplomaticus Neerlandicus I/1, 1848 (Google data) LXX. , in: Monasterium.net, URL <https://www.monasterium.net/mom/CodexDiplomaticusNeerlandicusI/466ff90c-e372-4f2b-a5be-d65abdf383b7/charter>, accessed 2025-03-14+01:00
The Charter already exists in the choosen Collection
Please wait copying Charter, dialog will close at success