Codex Diplomaticus Neerlandicus, Nr. LXIIL , S. 36
Codex Diplomaticus Neerlandicus, Nr. LXIIL , S. 36


Wij borgermeystere, scepenen ende rade der stadt van Vtrecht, aen deensijde, ende borgermeystere, scepenen ende rade der stadt van Harderwijck, aen dander sijde, doen kont allen luden ende bekennen mit desen onsen brieue, dat wij, om meerre vrientscap mit malcanderen te hebben, om vorderscap onser beyder borgeren ende ondersaten, ouer- comen sijn sekere pvnten, so die hier nabescreuen staen. Jnden eersten sullen alle die borgere ende ondersaten der stadt van Vtrecht een vry, vast, seker geleyde ende
>) Eene oude plaats of herberg tusschen Harmeien en Wocrden gelegen, later de Putkop genaamd.
») Gelijk verdrag werd door de stad Utrecht „des vriedages na sunte Gereonis ende Victoris dach 1459" met de stad Elburg, den 1 Julij 1463 met de steden Muiden en Weesp, in 1465 met de stad Dordrecht, den 15 Maart 1492 met de stad Naarden, en den 16 Mei 1521 met de stad Schoonhoven gesloten, blijkens de bezegelde oorkonden daarvan voorhanden in het arehief der stad Utrecht. "Verg. Burman, Utrechtsche jaarb., II. D. blz. 446 en 466.
~ 29
veylicheyt hebben mit hoeren liue ende goede binnen der stadt ende bedriue van Har- derwijck, ende des gelijcs sullen alle die borgere ende ondersaten der stadt van Har- derwijck een vry, vast ende seker geleyde hebben mit hoeren liue ende goede binnen der stadt van Vtrecht ende hoerre vrijheden. Jtem dese geleyde ende veylicheden sullen onuerbroken gehouden werden ende dueren zess weken na dat die steden voirscr. dat malcanderen, off die een den anderen, opscrijuen. Jtem oft geboerde, dat den borgeren ende ondersaten van Vtrecht binnen der stadt ende bedrijue van Hardcrwijck, off den borgeren ende ondersaten van Harderwijck binnen der stadt ende vrijheden van Vtrecht, enige lasten, hijndere ofte moyenisse gesciedc, dair sullen die steden elc des anders borgeren ende ondersaten behulpelic ende bijstandich in wesen tot hoeren rechten, gclijc hoirs selfs borgeren ende ondersaten. Jtem ouermits dese geleyde ende veylicheden sullen die steden voirscr. die een des anderen borgeren ende ondersaten niet besetten off belasten van genen sak en, behoudelic dat die borgeren ende ondersaten malcanderen die een indes anders stede besetten ende aenspreken mogen, elcs voir sijns selfs sculden off misdaden hoir personen alleen andragende, ende dair sullen die stede voirs. malcan- derc onuertogen recht van doen. Jtem oft geboèrde dat dair open heren vede ende oirloge quamen tusschen den landen van Vtrecht ende van Gelre, soe sullen nochtans dese geleyde, vcylichede ende vorwarden dueren achte dage na dat zulk vede ende oirloge aen beyden sijden der landen voirscr. aengenomen wacren, soe dat die borgeren ende ondersaten mit hoeren liue ende goede hem alsdan dair en binnen bergen mogen. Ende want wij aen beyden sijden dese voirs. ouerdrachte onuerbrekelick gehouden willen heb ben, zoe hebben wij geloeft ende gelouen elcs van onscr stedewegen alle pvnten voirs. ende elc bijsonder elcs den anderen onuerbrekelic te houden, so voirseyt is, alle dinck sonder argelist. Ende des te oirconde sijn hier off gemaect twee brieue, alleens spreken de, wthangende besegeit mit onser steden segelen, der elc van ons steden een heeft.
Gegeuen ende gesciet jnt jair ons heren dusent vierhondert negen ende vijftich, des dijnsdages naden heyligen pinxterdage.
Nnar het origineel, voorzien met de zegelen der bovengemelde steden , in rood en grocn was, en voorhanden in het arehief der stad Utrecht.
Codex Diplomaticus Neerlandicus I/1, 1848 (Google data) LXIIL , in: Monasterium.net, URL <https://www.monasterium.net/mom/CodexDiplomaticusNeerlandicusI/99a23804-b0f3-42b7-b51f-5ff503a59e9d/charter>, accessed 2025-03-15+01:00
The Charter already exists in the choosen Collection
Please wait copying Charter, dialog will close at success