useridguestuseridguestuseridguestERRORuseridguestuseridguestuseridguestuseridguestuseridguest
Charter: Codex Diplomaticus Neerlandicus II, 1848 (Google data) 86
Signature: 86

The transcription and metadata of this charter are scanned by a OCR tool and thus may have low quality.

Zoom image:
Add bookmark
Edit charter (old editor)
99999999
98. Arnold, hertog van Gelder, beleent Johan van Groesbeek, oudsten zoon van Johan van Groesbeek, heer van Hoemen, bij opdragt van Johanna van Groesbeek, wed. van Dirk van Vlodorp, met het slot Kalbeek en andere goede- ren. 1445. Nov. -10.
Source Regest: 
Codex Diplomaticus Neerlandicus - Verzamling van Oorkonden, Betrekkelijk de vaderlandsche Geschiednis., Nr. 86, S. 151
 

ed.
Current repository
Codex Diplomaticus Neerlandicus - Verzamling van Oorkonden, Betrekkelijk de vaderlandsche Geschiednis., Nr. 86, S. 151

    Graphics: 
    x

    Wy Arnolt, vander genaden Goitz hertoge van Gelre ende van Gulich ende greue van Zutphen, doin kont ende bekennen, dat op huden datum dis brieffs voir ons komen sijn onse mannen van leen, mit namen Harman van Boitberg. Sanders- soin, Johan Spede van Langenûelde ende Wilhem van Holt- husen , ende hebben getuygt, woe dat Johanna van Groesbeke ende van Vlodorp, Dierix huysfrouwe was van Vlodorp, seli ger gedechte, mit Loiff van Berenbroick hoeren gekoeren

    144

    mombar , in tegenwerdicheyt oirre, soe sij seluer van gichtic- heit oirs lijffs nyet en wandelen en mochte, ons in onsen banden auergegeuen, opgedragen ende vertegen heefft op dat huyss ende slot Kalbeke mit sijnen tobehoeren ende bebben ons dat oich scriftlich auermits hoeren segelen ende brieuen te kennen gegeuen , gelijck die brieff dair aff van woirde te woirde hier na bescreuen , dat vitwijst, alsus ludende: Wij Harman van Boit- berg Sanderssoin, Johan Spede van Langeuelde ende Wilhem van Holthusen bekennen ende tugen, dat op huden datum dis brieffs Johanna van Groesbeke ende van Vlodorp, Diericks huys- froutve was van Vlodorp seliger gedechte, soe sij van gichtic- heit oirs lijffs nyet wandelen en mach, in tegenwerdicheit onser, als mannen van leen des hogebaeren doirluchtigen fursten, her- togen van Gelre ende van Gulich ende greuen van Zutphen onss lieuen genedigen heren, mit Loiff van Berenbroick hoeren ge- koeren mombar in banden onss genedigen heren voirs. opgedra gen , auergegeuen ende vertegen heefft mit hande, halme ende monde, als recht ende gewoinlich was, op dat huyss ende slot Kalbeke , mitten artlande , beempten , visscherijen ende tobe hoeren , als dat van aldtz gelegen is, nyet vitgescheiden; jtem opten hoff opder Voirt mitten arllande, beiden ende weiden, zielbroiek ende mitten holtwasch ende allen tobehoeren ; jtem op Kortten Guet; jtem opten pacht to Haessem mitten hoenre- gulden laten lijffgewynne ende gewerue mitten pasch ende allen tobehoeren nyet dair af vitgescheiden; jtem op dat water van der moelen: alsoe dat wij als mannen voirs. gewesen hebben ende .n ijsen voir recht, dat sij na leenrechten dair aff ontleent, onterfft ende ontguedt is ende egeen recht meir of vorder daer an en heefft noch en beheldt, alsoe dat onse genedige here, hertoge van Gelre voirs. sijnen vrijen wille dair mede sal moegen doin, ende al sonder argelist. Dis te orkonde hebben wij Harman voirs. ende TVilhem voirs. onse segelen hier beneden an gehangen, der ich Johan Spede mede gebruick omme gebreeck wille des mijus teser tijts, jnden jair onss Heren dusent vierhondert vyffendeviertich, des dynxsdaiges na sente Wilbrordusdach

    Г

    145

    des heiligen bisscops. Doe dit geschiet was, hebben wy her- toge voirs. soe rechte voirt orkonde ende in tegenwerdicheit derseluer onsen mannen dair mede beleent Johan van Groesbeke den jongen , aldtste soin teser tijt Johans van Groesbeke hoer tot Hoemen , die dat selue huyss ende slot mit sijnen tobe- hoeren ende leengneden, gelijck voirs. steit, van ons te leen ontfangen heefft tot Zutphenschen recht, mit eynen ponde gnetz geltz te verheergeweden, soe ducke die verschijnen ende ledich wurden; beheltlich ons, onsen eruen ende nakomelin- gen jairlix daer an negendehalff malder maltz, negendehalff malder roggen , ende beheltlich oich hier entbinden alle wege ons , onsen eruen ende nakomelingen , hertogen van Gelre , ende malk sijns gueden rechten an den voirsc. leengueden. Ende hier op heft ons Johan van Groesbeke der jonge voirs. huldinge ende eyde gedain ende al des eyn man van leen sijnen leenheer sculdich is ende was te doin, desgelijx hij ende sijne eruen ons, onsen eruen ende nakomelingen oich altijt doin soelen, soe ducke des noit gebuert, ende al sonder argelist. Dis te orkondo der wairheit hebben wij hertoge voirs. onsen segel van onsen rechten weten ende gueden wille an desen brieff doin ende heiten hangen. Gegeuen inden jair onss Heren dusent vierhondert vijffendeviertich, op sente Mer- tens auont des heiligen bisscops inden winter. Het zegel verloren.

     
    x
    There are no annotations available for this image!
    The annotation you selected is not linked to a markup element!
    Related to:
    Content:
    Additional Description:
    A click on the button »Show annotation« displays all annotations on the selected charter image. Afterwards you are able to click on single annotations to display their metadata. A click on »Open Image Editor« opens the paleographical editor of the Image Tool.