useridguestuseridguestuseridguestERRORuseridguestuseridguestuseridguestuseridguestuseridguest
Charter: Gedenkstukken Nederlandsche Geschiedenis, ed. Bergh, 1842 (Google data) 120
Signature: 120

The transcription and metadata of this charter are scanned by a OCR tool and thus may have low quality.

Add bookmark
Edit charter (old editor)
99999999
(5) foivleche de malladie. Foivleche is zwakte, faiblesse. 2Se (4) ne si veurent onques assentir. Feurent is voor voulurent, zij wilden nooit toestaan. (1) bouke, oud, voor houche. (5) aroient, oud, voor auraient,
Source Regest: Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 120, S. 246
 

ed.
Current repository
Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 120, S. 246

    Graphics: 
    x

    (1) les (riuwes, oud woord, yoor treves. Margarctha had tijdens haar verblijf alhier eenen wapenstilstand met den bisschop van Utrecht getroffen, van St. Margarethendage 1346 tot aan denzelfden dag van het jaar 1348. Zie den vermeerder den Beca, bij Matlhaeus , Anal. III. 238, en J. a Levdis L. XXVIII. C. 16.

    (2) deuwissent, onde vorm voor dussent; evenzoo hebben wi} reeds vroeger gehad pewissent, voor pussent.

    (3) et chou rewardet — il ju escript. De meeste schrijvers zoeken de oorzaken tot den afstand van Margaretha in 1349 in den toenmaligen verwarden toestand van Duitschland , na

    i '' keizer Lod'cwijks dood , welke de keizerin dwong aldaar i« Wijven , en daarnevens in den sterken aandrang van her tog Willem zelven. Zoo Wagenaar Fad. Rist. III. 274. Maar hier lwren wij bovendien , dat die aanleiding , ook in den wensch des volks moet gezocht worden , hetgeen reeds de heer De Jonge opmerkt, bl 177 , die echier daarin van ons verhaal verschilt, dat hij dit verlangen aan de vijandc» der keizerin toeschrijft. Re.wardet slaat voor regarde.

    (4) veissent, die gaarnii zagen. .>:.:,

    — 207 —

    comroent li gouwenanche dou dit pais estoit, et sup- plyerent chil (1) a medame que voleutiers euwissent vat que rnedame euwist werpit (2) les signeries de Holland*, de Zellande et de Frise, a monsigneur Ie duc Willaume sen fil , parcoy li pays euwissent estet mieus maintenut et plus apais a estat deut (3). Et chou entendut de rnedame, elle pour mieus fait que laissiet (4), et pour ce que boinnemeut ni pooit parvenir de remede, tant pour foivleche (5) de malladie de corps comme par chou que layer (6) ue pooit si tost Ie pais de Bawie-

    (1) chil, zoowel als cils (bl. 103) , oud voor ceux.

    (2) werpit. Een oud woord, beteekenende: overdragen. In het latijn der middeleeuwen werpire of guerpire, van het dnif- sche werpen. Want volgens de oudste Frankische wetten geschiedde de overdragt, inzonderheid van vaste goederen , door het werpen van eenen halm dien de verkooper of schenker in de hand hield. Uitvoerig handelt daarover G'riratn deutsche Rechtsalterth. 122 ff. Roquefort leidt guerpir en déguerpir, geheel verkeerd van discerpere af.

    (3) apais a estat deut. Het komt mij als het waarschijnlijkst voor dat deze woorden beteekenen , in vrede , in behoorlijken toe stand: zoodat de schrijver zeggen wil, dat zoo hertog Willem de regering geheel bezeten had, en landsheer geweest was, het land beter in vrede zou gebleven zijn , zoo als het behoor de te wezen.

    (4) pour mieus fait que laissiet, Eene oude spreekwijs, die beteekent, omdat het beter gedaan dan gelaten waar, maar eigenlijk ongaarne , door de noodzakelijkheid gedwongen.

    (5) foivleche de malladie. Foivleche is zwakte, faiblesse. 2Se

    hier eene aanleiding die nog aan geen onzer historieschrij vers bekend was en, zoo zij waarheid bevat, haar gedrag in dezen en ook in het vervolg opheldert.

    (6) layer, oud woord, voor laisser, verlaten.

    — 208 —

    res, descendi et agratia as requestes, et fist tant qne pour chiertainne somme que li dus Willaumes et li pais li devoyent rendre par an toute sa vie , avoec au- tres conditions , avoec chou ordenees , a chiertain jour denommet, me ditte dame envoya lettres et chedul- les (1) par decha en donnant a sen dit lil les pais de Hollande, de Zellande et de Frise, ensi quil puet apparoir par les dittes lettres et cedulles, et par tant mesire li dus Willaumes , mesire de Biaumont et tout li pais devoient donner a me ditte dame lettres ouvier- tes de thenir et aemplir (2) Ie chiertainne somme cas- cun an se vie et ossi aemplir devens Ie dit jour les dit- tes conditions, les quelles lettres ne furent onques sa- 'yellees (3), car mesire de Biaumont ne les boinnes vil les ne si veurent (4) onques assentir ne accorder, sil nooient presentement (5) que medame Ie quitast de se

    (1) chedulles, brieven. Par decha is, in de Nederlanden

    (2) thenir et aemplir. Te houden en te vervullen , d. i. vo: te betalen.

    (3) ne furent onques sayellees. Dit erkent Willem zelf in eenen brief van 27 Sept. 1350, waarbij hij het bewind aan zijne moeder terug geeft (bij Van Mieris II. 786), en zegt dit gedaan te hebben by rade sommiger zyner luiden. Dit stuk is desniettegenstaande bewaard gebleven, en wordt ons me degedeeld door den heer De Jonge in zijne Ferhh. en onuitgtj. Stukken. 1.20. Doch de rede die hier van hunne weigering gegeven wordt, was nog onbekend.

    (4) ne si veurent onques assentir. Feurent is voor voulurent, zij wilden nooit toestaan.

    (5) sil nooient presentement. Zoo zij niet zelve tegenwoordig zijnde , hoorden; nooient staat voor noyaient.

    — 2Ö9 -

    bouke (1) , exceptet le ville deDourdrech (2), li quelte yeoit (3) lestat dou pais en si petit point, kille le re- chiut a signeur en tel maniere , que tout sitost que me- ditte dame seroit revenue ou pais , et ille ne si accor- deroit (4) , que. chou que fait en aroient (5) seroit de nulle valeur, et seroient quitte enviers luy de toutes convenenches el obligations que fait aroient a luy; qt sur telle maniere et condition mesires li dus Willaumes leur donna lettres ouviertes, les quelles ont estet de puis liutes publikement devant tout le peule (6), asson de clocke assanlet communaument, en entel (7) maniere et condition que chil de Dourdrech fisent, jurerent et convenenchierent , fisent chil de Rotterdame, de Scie- dame et de Delf qui asses envis (8) si accorderent, se ne

    (1) bouke, oud, voor houche.

    (2) exceptet le ville de Dourdrech. Den brief aan die stad door grave Willem gegeven , vindt men bij Van Mieris II. 748.

    (3) veoit, zag, voyait. — en petit point, in slechten toestand.

    (4) revenue ou pais, et ille ni accorderoit etc. , zoodra Marga- retha weder in het land zou gekomen zijn, in geval zij het alsdan niet goedvond; ou staat voor au, dans le.

    (5) aroient, oud, voor auraient,

    (6) jteule etc, oud, voor peuple; asson de clocke, bij klokken- slag, gelijk men in ons land plag te zeggen , fyj het luiden der klokken; assanlet communaument, verzameld bij ge meenten , d. i het werd in elke gemeente bij klokkenslag in bet openbaar voorgelezen.

    (7) et entel maniere etc., en op zoodanige wijze als die van Dordrecht handelden, zwoeren en verdroegen, handelden ook die van Rotterdam enz.

    (8) envis, tegen hunnen wil, ongaarne (van iuuitus); de zin is , zij deden het ongaarne en alleen omdat die van Dordrecht het gedaan hadden.

    14

    — 210 —

    fust chou que chil de Dourdrech Iavoient fait. Toutes lesquelles convenenches dessus dittes mestres li das Wil laumes na riens fait ne acomplit, comment (1) que li message que me dame y avoit a chou commis , atendirent ases apres, sans avoir fin ne delivranche. Pourcoy il sen retonrnerent par deviers me dame et remonstrerent leur relation et les causes dont medame les avoit kierkiet (2) afin que mesires li dus Willaumes ne pooit en tout ne empartie riens faire de cose qui traitiet avoit estet et accordet. Et sur chou me ditte dame ki entendoit le gouvrenanche de ses pais yestre en si petit point, par- ceque ille estoit en miileur point quille navoit estet devant de santet, sen revint en ses pais de Uaynau le plustost que elle peut, pensans y estre poissans (3) de tous ses pais comme droite dame si comme ille est. Si trouva que aucun chevalier, escuyer et commune gent et boinnes villes de Hollande et de Zellande sestoient aloyet lun a lautre encontre li, especialment chil qui ua- voyent volut sayeller le duc Willaume a yestre leur sires en le contet de Hollande et pour encachier et bouter huers (4) medame de ses pais et signeries sans cause et sans raison, et chi appert par leur oevres. Et surche meditte dame quant ille rit et entendi le dit fait et estat, manda monsigneur le duc Willaume, ki estoit en Zellande de les gens, ki asses envis le laissie- rent partir , et qui de puis en fais et en oevres ont es tet mout contraire a medame, si quil apparut et pert encore. Si vint mesires li dus Willaumes par deviers

    (1) comment etc., ofschoon de afgezondenen of boden van Mar- garetha lang genoeg daarop wachtten.

    (2) kierkiet, belast, chargé.

    (3) poissans , mag tig , magt hebbende.

    (4) encachier et bouter hiters, verjagen en ontzetten.

    me ditte dame en sen pais deHaynau(l), et luy venut a une journee, ki mist sa medame de Haynau li mere, mestres de Biaumont et li consaus (2) de Haynau furent assanlet, et la leur remonstra medame lestat dou pais de Hollande, et ossi comment les obligations ne li traitiet que mesires li dus Willaumes devoit a medame , navoyent peut yestre tenut ne aemplit, ne les lettres sayellees, pour coy mesires li dus Willaumes en le pre- senche des dessus dis, quitta et mist anient (3) tout quanque il poroit avoir estet fait et obligiet, tant par lettres comme autrement, entre medame se mere et luy , jusques au jour de dont (4), car il avoit plus kier (5) kil ne fust mies , quil fust et quil li pesoit

    (1) Si vint mesires li dus Willaumes par deviers meditte dame en sen pais de Haynau. Namelijk te Quesnoy, in i3e maand April 1350. Zie de grafelijke rekening van Pieter Mole, aangehaald bij De Jonge 1. c. bl. 229. Verg. ook de Cron. de Hollant, bij Matthaeus Anal., V. 564 (waar die zamenkomst echter verkeerdelijk tot 1349 gebragt wordt) en den aldaar voorkomenden brief.

    (2) une journee ki mist su medame. Eene dagvaart, eene za menkomst , die vrouwe Margaretha herstelde in hare regten; zoo is ten minste de taalkundige beteekenis van mettre sus volgens Roquefort.

    (3) mist anient, te niet deed (zie ook blz. 191. r. 3); tout quanque, al hetgeen; dit woord komt veel bij de schrijvers der 12de, 13de en 14de eeuw voor; (van het latijnsche totum quantum).

    (4) au jour de dont, tot op dien dag.

    (5) car il avoit plus kier etc. Ik versta dit dus: hij had lie ver , dat hij niets was, d. i. geen gebied had, dan dat hij iets was , d. i. regeerde , en naderhand leed gevoelde over het geen onder zijn bestuur gebeurd was.

    14*

    — 212.—

    ehoa que fait en avoit estet, et tenoit tont outre (1), que chil qui cou avoient proposet, lavoient fait par le contraire de medame se mere et de luy, et que pour chou li pais peuwist yestre aplickies et retenus a lem- pire (2) , en deshiretant medame se mere et ses drois hoirs, et sur le renontiation des dittes convenences donna mesires li dus Willaumes ses lettres ouviertes, si quil appert par ycelles, et medame destacha sen sayel des lettres que donnet avoit devant , asquelles lettres navoit plus que le sien.

    Encore est il assavoir que uns tierme apres (3) me dame li contesse dessus nommee estoit deshaitie (4) et empetit point, si vint mesires li dus Willaumes en se presenche par devant medame le (5) mere et monsigneur de Biaumont, et lipria et requist que se aucunes coses avoit fait a mespris et au contraire et preiudisse de li, en quel maniere que ce fust, quille li volsist (6) pardon-

    (1) et tenoit tout outre, ik verklaar dit: en daarenboven hield hij het er geheel en al voor, dat zij die dit voorgeslagen hadden enz.

    (2) et que pour chou li pais peuwist yestre aplickies et rete- ^* nus a lempire. De zin dezer woorden blijft mij nog altijd

    eenigzins duister. De waarschijnlijkste verklaring vind ik deze, dat door de gedragingen en listen der steden en an dere vijanden van Margaretha het zoover zou gekomen zijn , dat het land ten behoeve des rijks verbeurd verklaard en Margaretha van hare regten ontzet zou zijn geworden; des hiretant is ontervende.

    (3) tierme apres. Eenigen tijd daarna; tierme staat voor tenne.

    (4) deshaitie, ziekelijk, kwijnende, van hait, oud woord, be- teekenende gezondheid.

    (5) le mere, lees se mere.

    (6) volsist pardonner, dat zij het hem wilde vergeven.

    — 213 —

    ner et li promist par se foit sur che fianchie (1) en le sienne que de dont en avant il ne feroit cose enviers li que boins fius ne deuwist faire a se boinne mere, et de chou furent plege (2) meditte dame li mere et mesires de Biaumont.

    En ce terme que medame li contesse et mesires li dus ses fius estoient seiournant en Haynau, avint que uns homechides fu fais (3) en Hollande de Clais de Zueres pour coy hastiuwement (4) chil de Delf (5) et leur aloyet et aidant par conspiration de commun en- contre medame se droit hauteur et signerie, prisent, roberent (6), enforchierent et fisent justiche de coper tiestes et denroer gens (7) , sans appieller personne de par leur signeur coy conne vit onques faire ou pais,

    (1) par se foit sur che Jianchie en U sienne , bij zijne hierop

    aan zijne moeder gegevene trouwe.

    (2) plege, borgen.

    (3) uns homechides fu fais. Het gebeurde, dat er een manslag gepleegd werd; uns is de oude vorm voor het mannelijk enkelvoud.

    (4) hastiuwement, haastig.

    (5) chil de Delf etc. Men ziet hier een blijk van den steeds toenemenden overmoed der Hollandsehe steden, die misschien toen reeds heimelijk van volkomene onafhankelijkheid en een gemeenebest droomden. Dat zij in deze regtspleging heure bevoegdheid te buiten gingen, kan men zien uit de aan Delft verleende charters van 1246 en 1352 (bij Van Mieris I. 232. II. 808): want het hoogste regt of de lijfstraffelijke regtspleging mogt niet plaats hebben , dan ten overstaan van 's graven regler, dien zij er hier buiten gelaten hadden.

    (6) roberenl, roofden.

    (7) coper tiestes, onthoofden; enroer , radbraken.

    que subget fesissent alloiance lun a lautre de prendre justiche, en brisant le juridicion dou signeur, et ossi quil sadrechassent yaus meismes (1) sans le signeur u personne de par luy , et avoec ce se sont il enforchiet y penet (2) de jour en jour daplicker ayaus tous leur marchissans (3) et roisins, les quels par constrainte ont alrait (4) ayaus en enforchant leur oppinion a lencon- tre de medame. Et pour celi cause et autres mallefa- chons , ki seskroient (5) de jour en jour ou pais de Hollande, medame et mesires li dus Willaumes ses fius sen vinrent a Dourdrecb. (6), pour adrecbier a chou

    (1) ossi quïl sadrechassent yaus meismes; ossi , ook; adre- chier heeft verschillende beteekenissen; volgens Roquefort beduidt het: » diriger , et au figuré redresser , reconstrui- » re , corriger, réparer , rétablir , faire réussir , parvenir." — Ik denk dat het nog bovendien beteekent: regt doen, van droit, Hal. dirilto. — Yaus meismes is zij zeiven.

    (2) y , lees et ; penet, beijverd, moeite gedaan, van jteine.

    (3) daplicker ayaus tous leur marchissans, d. i. om alle hunne naburen (markgenooten ?) aan zich te trekken. Het woord marchissans kan van marche in den zin van grens, maar ook van mare, eene zekere gemeenschap van vrijen op en aan eene landstreek, afgeleid worden.

    (4) ont atrait, welke zij tot zich getrokken hebben.

    (5) mallefachons, ki seskroient, misdaden die vermeerderen, van het oude verbum escroistre.

    (6) medame et mesire li dus Willaumes — sen vinrent a Dourdrech. Hier is eene merkelijke afwijking van de ove rige geschiedschrijvers. De Cron. de Hollant, t. a. p. zegt dat Willem van Henegouwen naar Beijeren ging en eerst daarna op aandrang zijner aanhangers heimelijk naar Gorin- chem vertrok, hetgeen eerst later plaats had. De heer De

    que li pais fust empais; si manderent les parties pour savoir et enquerir les verites (1) pour faire droit et raison a cascun, selonc les meff'ais, auquel mandement mestres de le Lecke, mesires Thieris de Brederode (2)

    Jonge t. a. p. meent dat hij slechts negen dagen bij zijne moeder te Quesnoy verbleven is, vandaar naar Zeeland reisde, en eerst later naar Holland terugkeerde, terwijl zij althans den 27sten Mei nog te Quesnoy zich bevond. Men kan ter bemiddeling dier berigten aannemen dat onze schrij ver van Willems reis naar Zeeland als zeer kort, geen ge wag maakt, en dat beiden zich toen van verschillende kan ten naar Dordrecht begeven hebben. Maar men zoude kun nen vragen, wat Willem, na zijnen afstand, aldaar te doen had, tenzij de reeds gedane afstand hier in tegenwoordigheid der edelen ea steden plegtig bevestigd moest worden. Dit verblijf te Dordrecht moet lang na den 27sten September 1350 hebben plaats gehad, want toen werd de brief gele zen , die door hertog Willem onder die dagteekening te St. Geertruidenberg gegeven was. Verg. Prof. Tvdernan, Perhandel. over de Hoeksehe en Kabeljaauwsche twisten, bl. 26 in de aant. die aldaar uit eene mededeeling van Van Wijn, geput uit de grafelijke rekeningen, opmerkt, dat Margaretha, althans tot 23 Oct. 1350 zich te Geertruiden berg bleef ophouden.

    (1) enquerir les verites. Verites is geregtelijk onderzoek. Zie mijne VwhandeL over de oude wijze van strafvordering, bl. 49 volgg.

    (2) mesires de le Zede, mesires Thieris de Brederode. Bei den naderhand hoofden der Hoeksche partij en groole voor standers van Margaretha. Brederode was in 1346 en 1347 baljuw van Kennemerland en Westfriesland. Zie over hem

    Van Wijn ZTawz. Leven , D. II. St. I. en De Jonge Verhand. bl. 161, 167, 168. Verg, ook Cron. de Hollant, bij

    Matthaeus Anal. V'. 566. Jan van de Leek behoorde tot den

    — 216 —-

    et leur partie se comparurent et offrirent a faire Ie coustome et droit dou pais, si avant quil seroit jugiet, et en abandonnerent boins hostages datendre loy (1) dyaus et leur amis mettre en fortereche (2) la on il plairoit a medame, pour cou atendre et faire tanl quil devroit souffir (3), auquel aiour (4) chil de Delf

    huize van Polanen; hij was de zoon van heer Jan van Pola- nen en Catharina van Brederode en kocht den 27 April 1342 van grave Willem IV de heerlijkheid van de Leek en in 1350 van den hertog van Braband die van Breda. Hij was driemaal gehuwd: 1°. met Oede van Hoorne, 2'. met Machteld van Rotselaer en 3°. met Margaretha van der Lip- pe , bij welke vrouwen hij verscheidene kinderen verwekte; zijn dood wordt gesteld op den 3den November 1384. Zie Huydecoper op Melis Stoke en de aldaar aangehaalde schrij vers , D. III. bl. 455 volgg. Verg. ook De Jonge Verk. bl. 168. Zijn geslacht was uit dat van Duivenvoorde ge sproten, en hij was dus met den beroemden Willem van Duivenvoorde verwant, die een der hoofden der Hoekschen werd.

    (1) datendre loy, de uitspraak der wet af te wachten.

    (2) mettre en fortereche; men noemde dit ter kisting inryden, in het latijn pac/um obslagiale. De schuldenaar verbond zich daarbij , om bij niet nakoming zijner verpligting, hetzij in persoon, hetzij door anderen vertegenwoordigd, op de eerste vermaning zich binnen eene daartoe vooraf bepaalde plaats te begeven en aldaar zoo lang op zijne kosten in eene herberg te teeren, tot dat de aangegane verpligting vervuld was. Later is dit regtsgebruik, om de groote nadeelen die het na zich sleepte, afgeschaft. Uitvoerig is dit onderwerp behandeld door Van Lvnden in Dissert. de pacto obstagiali, Ultr. 1786.

    (3) souffir , voldoen.

    (4) aiour , dagvaarding.

    — 217 —

    et leur aloyet et aidant ne comparurent ne ne vinrent, et disoient que tout chou que fait avoient, ce avoit estet dou commant monsigneur Ie duc WiJlaume leur droit signeur, dont mesires li dus Willaumes en Ie presenche de medamu et de pluiseur autres nobles et consel des boinnes villes et pais, sen escondi (1), et pour Ie cose yestre plus apparans et veritables en fu- rent faites lettres ouviertes sur sen sayel, envoyes a Delf et as autres villes de Nort-Hollande (2) , lesquel- les lettres chil de Delf retinrent sans aler plus avant, pour ce quil leur sanloit yestre au droit au contraire diaus , lesquelles lettres faisoient mention que mesires li dus Willaumes se desmetoit de Ie signerie des pais et voloit que chil de Delf et tous li pais fesisent en- viers medame comme aleur droite dame , car che quil faisoient nestoit ne de se fait ne accort, anschois sen rostoit (3) car entruiwens pendans il sestoient applic- kiet avoec chiaus dUtret (4) , liquel prisent, roberent

    (1) sen escondi, zich verontschuldigde , of het tegensprak.

    (2) a Delf et as autres villes de Nort-Hollande. Delft werd in dien tijd tot Noordholland gerekend: Zie Buchelius ad Be- kam p. 120 , Kluit Hist. Crit. I. 2 , 98 , en de kaart Vol. II, en De Jonge Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten, bl. 141. Noordholland strekte zich namelijk uit van den IJssel tot aan de grenzen van Eennemerland.

    (3) anschois sen rostoit etc., d. i. maar dat hij zich daaraan onttrok, daarmede niet wilde inlaten: want gedurende den wapenstilstand hadden zij zich bij die van Utrecht gevoegd.

    (4) chiaus dUtret, liquel prisent etc. Van deze zamenspanning met den bisschop van Utrecht vinde ik nergens eenige melding gemaakt, ofschoon het bekend is , dat deze laatste vijande lijkheden pleegde.

    — 218 —

    sur Ie maison et ville medame ale Haie et ardirent (1) sur Ie si en.

    Encore est assavoir que pour les coses dessus dittes yestre plus fefmes et veritables , medame li contesse fist semonre (2) tout Ie consel et comtnun pais de Zal- Hollant et de Dourdrech en Ie ditte rille; leur mesites li dus Willaumes estoit presens , et en plain communau- tet furent lutes les lettres de Ie renontiation que li das avoit donnees, et ossi furent liutes adont les lettres que chil de Ie ville de Dourdrech avoyent de monsigneur Ie duc, que sitost que medame seroit revenue de Ba- wieres en ses pais u lun diaus, et ille ne sagratieroit que mesires li dus ses fius fust sires, queconque fait et juret aroient seroit de nulle valeur, ensi que par deseure fait mention, et les dittes lettres lutes, mesires reconneut en general devant tous meditte dame pour se mere et droite dame des pais et y renonchoit et pria et requist a toute Ie communautet ki la estoit, quil fesissent enviers medame se mere comme a leur droite dame et contesse des pais, et que tout chou que chil de Delf, leur aloyet et aidant faisoient alen- contre de medame se mere, ce nestoit ses fais ne ses trais, anschois sen rostoit, et que jamais, se dieï plai- soit, ne feroit encontre li ne ne se melleroit tant quille viveroit de Ie ditte contet.

    Ches coses ensi faites, medame li contesse renvoya monsigneur Ie duc Willaume en Haynau( (3), a qui ille

    (1) ardirent, brandden.

    (2) semonre, vermanen, oproepen.

    (3) en Haynau. Zoover ik weet maakt geen ander schrijver van dit voorval gewag, en het schijnt dan ook , dat Willem slechts zeer kort het bewind van Henegouwen kan gevoerd

    — 219 —

    avoit commis Ie gouvrenanehe dou dit pais, et ille en ala a Sirixee, pour mettre les besoiognes de Zellande en boin estat, et pour avoir avis et consel commeiit elle poroit mettre boinne pais et accort en ses pais. Quant medame vint a Sirixee, leur (1) elle navoit en- core estet rechiute comme dame, si le rechiurent li ville et les boinnes gens , et jurerent ali et fisent sai- rement, ensi que aleur droite dame , leur ille fu une pieche de temps et sist en vierscare (2) en jugement par pluiseur fois, et dont apres (3) par ce que medame euwist volentiere vut, que si (4) pais fussent paisiule-

    hebben, want de schrijver zelf verhaalt verder dat Margaretha een weinig tijds {une pieche de temps) te Zierikzee bleef, en toen uit aanmerking harer ziekelijkheid haren zoon en Beau- mont derwaarts ontbood , om den laatste de landvoogdij over Holland, Zeeland en Friesland op te dragen, als daartoe het geschiktst; hieruit laat zich mede opmaken , dat zij toen maals nog niet het voornemen had Willem van de erfopvol ging uit te sluiten, maar hem alleen in den toenmaligen verwarden toestand van zaken nog niet bekwaam rekende voor de regering; want waarom ontbood zij hem anders mede naar Zeeland?

    (1) leur etc., d.i. waar zij toen nog niet gehuldigd was.

    (2) sist en vierscare. Zij zat zelve als landsvrouwe, naar oud gebruik in de hooge vierschaar, om die zaken af te doen, die voor de mindere regtbanken niet mogten behandeld wor den. Over de inrigting dezer vierscharen in Zeeland zie men de Zeeuwsche keur van Floris den Voogd van 1256 , en eene latere van 1290, bij Van Mieris I. 302, 511. Verg. mijne Fer hand. over de oude wijze van stra/vord., bl. 39 en 126.

    (3) dont apres , vervolgens , daarop. "(4) si, hare, nom. plsr. van sen.

    — 220 —

    ment ensanle et gouvrenet a lonneur et pourGt de li et de ses pais , pour ce que si boinnement ni pooit entendre pour foivleche, elle escrisi a monsigneur Je duc Willaume sen £1 et a monsigneur de Biaumoot que venir volsissent par deviers Ji a Sirixee , et par boia consel elle voloit faire et estaulir monsigneur de Biau- mont banc et gouvreneur de ses pais de Hollande et de Zellande et de Frise, comme celuy qui en estoit mieus taillies (1) que nus autres , comme Ie plus sou- verain et poissant (2) des pais et en qui elle se fioit mieus, sauve ce que en chou medame voloit par sou- verainnetet retenir les correxions des mallefachons (3) en se volentet, a corrigier par Ie consel de medame se mere, monsigneur de Biaumont dessus nommet, mon signeur de Barbenchon et monsigneur de Havrech (4); si vinrent mesires li dus Willaumes et mesires de Biau-

    (1) mieus taillies, bekwamer, beter berekend; nus is iemand: thans zou men zeggen, que nul autre.

    (2) plus souverain et poissant, de voornaamste en magtigste.

    (3) De regtspraak was van ouds een attribuut van den lands heer. Toen de steden opkwamen , verkregen dezen een ge deelte daarvan, maar de vorst behield zich voor om in ge- wigtige gevallen zelf naar het vonnis der gezworenen regt te doen , vooral wanneer het lijf en lid gold. Ook werd de straf op sommige misdaden in de gegevene handvesten uitdruk kelijk in 's graven genade gesteld, gelijk ik in mijne boven aangehaalde verhandeling breedvoerig uiteengezet heb. Dit is het wat Margaretha hier, als bewijs harer land vorstelijke hoog heid , voor zich wil behouden, en zij gaf reeds zeer veel toe met dit regt met hare bloedverwanten te willen deelen.

    (4) monsr. de Barbenchon et monsr. de Havrech. Twee Hene- gouwsche edelen. Zij komen beiden voor in een stuk vau 1333 bij Van Spaen, Proeve van Oudheidk., bl. 66.

    — 221 —

    mont a Berges sur le Zoem et dela ale Tole, et yaus -venus pluiseur lettres furent envoyes de medame as dessus nommes, quil leur plaisist a venir a Sirixee, car ille ne pooit venir viers yaus pour cause de malladie. Donc li dit mesires li dus Willaumes et mesires de Biau- mont ni veurent (1) venir ne ne se veurent accorder a cose que medame ordenast de le commission, se me sires de Biaumont nestoit dou tout souverains de faire les correxions a se volentet et ordener des debas a se dit proprement (2). Si rien veut me dame asentir a cou, car asses li sanloit des offres quille faisoit, quant ille voloit user des correxions par les personnes dessus nommees, et que chil estoient bien si saige que li con- sillier (3) a punir cascun a sen meffet. Et pour chou que medame ne savolenta (4) dou tout a monsigneur le duc Willaume et a monsigneur de Biaumont, il senrale- rent (5) ariere en Haynau et medame demora a Sirixee.

    Et asses tost apres vinrent lettres a medame que chil de Delf et leur aloyet et aidant par soutiutet (6) et mallisse avoient traitiet et fait tant que mesires Gerars de Harlaer (7) avoit menet monsigneur le duc Willau-

    (1) veurent, oud, voor voulurent. Zij wilden niet toestemmen in de door Margaretha opgegevene commissie.

    (2) a se dit proprement, d. i. naar zijne eigene uitspraak , naar zijn goeddunken.

    (3) que li consillier etc., om haar te raden elk te straffen, naar gelang zijner misdaad.

    (4) savolenta, zich voegde naar den wil.

    (5) il senralerent ariere , zij gingen weder terug.

    (6) soutiutet, list, van subtilitas; hetzelfde als soutiveté , dat alleen bij Roquefort aangetroffen wordt.

    (7) Gerars de Harlaer avoit menet monsr.le duc JFillaume par

    — 222 —

    me par deviers yaus et sestoit mis en le signerie et pos- session dou pais, contre le juridicion et droiture de medame, enfraindant ce que promis avoit a medame se mere; dont medame eut tres grant mervelle (1), car jamais ne cuidast que ses fins deuwist avoir clou fait en viers se boinne mere , si manda medame par boin con- sel monsigneur le duc Loys (2) sen fil en Baivieres, commc celuy qui estoit ses aisnes lius et drois hiretiers, se deli deffaloit (3) des dis pais, par le quel elle Toloit

    deviers yaus. Hierop ziet, meen ik, de ongenoemde schrijver vaa het Cron. de Hollant bij Matthaeus, Anal. V. 566 , verhalende, dat de Kabeljaauwschen Willem hei melijk uitnoodigden om in Holland te komen en het gebied te aanvaarden, waarop hij onbekend naar Gorinchem ver trok , alwaar die van Delft hem hulde deden, hetgeen ook J. a Leidis vermeldt L. XXIX. C. 17. Geraert van Herlaer, die ons hier ontmoet, als een der eerste begunstigers van hertog Willem, was de broeder van heer Johan van Her laer, ridder, heer van Ameide, en reeds vóór den 29sten Januarij 1354 overleden, gelijk wij leeren uit eenen brief van die dagteekening, bij Van Mieris II. 822: hetgeen rede geeft, waarom wij in de geschiedenis van Willems be stuur geene andere melding van hem vinden. Hij was ge huwd met de dochter van heer Dirc Bockel, weduwe van heer Symon van Teilingen. Van Mieris II. 759.

    (1) mervelle, verwondering, voor merveille.

    (2) le duc Loijs sen fil. Lodewijk, bijgenaamd de Romein, omdat hij te Rome ter wereld kwam, was de oudste zoon van Margaretha bij keizer Lodewijk IV, en dus de ver moedelijke erfgenaam harer bezittingen; hij moet niet ver ward worden met zijnen halven broeder Lodewijk , geboren uit Beatrix van Polen , de vorige gemalin des keizers. Zie De Jonge Ferh. W. 88—90.

    (3) deffaloit, indien het land haar (Margaretha) verloor.

    — 223 —

    user et faire par sen consel et li remonstrer comment ses freres Ie voloit escachier et desbireter (1) de sos pais, et en ce mandement medame se parti de Sirixee et en rala a Middelbourc et pour parler a se boinne rille et pour avoir leur aius et consel, et la fu demo- rans nne grant pieche et pour vir et savoir se ses fius se voroit reconnoistre et venir en amendement, liquels ni veut obbeir ne entendre, anschois par se consel quil avoit deles luy , senforchoit de jour en jour en luy acroissant ou pais et escachant et destruisant de corps et davoir tous chiaus qui se tenoient de Ie partie medame, pourcoy chil de Dourdrech et chil qui es- toyent amis a medame envoyerent pardeviers medame, en suppliant que venir volsist a Dourdrech, et pour avoir boin avis et consel a chou que li pais ne fust mies ensi destruis et pour pourvir (2) alencontre aucune proufitaule remede, et sur chou medame par boin consel appiella les nobles a Ie consel dou pais et de Ie ville de Middelbourc, et jurerent ali especialment me- sires Oulefars (3), mesires Clais de Borsele , mesires

    (1) escachier et deshireter , verjagen en onterven.

    (2) pourvir; in den oorspronkelijken tekst staat p'uir , dat twij felachtig is: men zou er provir en paruenir uit kunnen lezen, doch het laatste is minder waarschijnlijk omdat dan gewoonlijk nog een teeken boven de * staat; pourvir vind ik niet bij Roquefort, doch wel het eenvoudige vir , zien (boven, reg. 6j: dus is dan pourvir voorzien , en de zin is, hiertegen goede maatregelen nemen; nog geeft Roquefort een verbum prover op, dat hij onder anderen ook door examiner ver klaart; ik meen evenwel dat pourvir de ware lezing zijn zal.

    (3) mesires Oulefars. Wolfert van Borselen, derde heer van Veere. Het is opmerkelijk , dat deze naderhand een harer

    — 224 —

    Florens de Borsele (1), et mesires Oliviers dEveringe diestre (2) avoec madame et de faire enviers li comme aleur droite dame et souveraiune dou pais, et sur chou donner boinnes lettres ouviertes sur leur sayel , si qail puet apparoir par ycelles.

    Et dont se parti medame et en ala a Dourdrech. et la vint mesires li dus Loys (3) ses fius a li et seiourne-

    yoornaamste tegenstanders was , gelijk onze schrijver verder verhaalt. Hertog Willem heeft hem den 30sten Maart 1350 de veste en het land van Duinbeke tot een onversterflijk leen gegeven. Zijn dood wordt beneden verhaald. Hij was ge huwd met Hadewich Both van der Emc, niet met Margriet van Arnemuiden , gelijk Smallegange Chron. van Zeel.ffiL, en Ermerins Zeeuwsche Oudh. enz. , bl. 41 , vermelden. Zie Van Mieris II. 774.

    (1) Clais de Borsele, mes, Fl. de Mors. Clais en Florens van Borsele komen met Wolfert hiervoor vermeld, in vele brieven van dien tijd voor, b. v. bij Van Mieris 11.517, 597, 648 659, 746, 766,767—772, van 1331—1350. Zie verder over hen de Chronyk van Smallegange t. a. p. en Te Waters Hoogadel. Zeeland. Bij welken men ook over het geslacht van Everinghe , dat minder beroemd is , narigt vinden kan.

    (2) diestre. Zij zwoeren er te zullen zijn , <Ty exre.

    (3) et la vint mesires li dus Loys. Het blijkt uit de gelijktij dige schrijvers niet genoegzaam, wanneer hertog Lodewijk hier te lande gekomen is: alleen zien wij uit eenen brief bij Van Mieris II. 772 , dat hij zich den l7den Maart 1351 (niet 1350 zoo als Van Mieris heeft) te Dordrecht bevond en toen door Margaretha erfzoon genoemd werd, en als zoo danig een voorregt , door haar aan die stad gegeven, mede bezegelde. Dit is zeker moeilijk zamen te rijmen met het geen de schrijver verder verhaalt over de pogingen van beiden om zich met Willem te verzoenen; ik denk dus, dat deze brief eerst gegeven zal zijn, nadat hertog Willem, zoo als

    225 —

    frent une pieche de temps, et en chou medame, ki tous jours estoit en volentet que ses fius li dus Willaumes se volsist (1) reconnoistre enviers li et yestre souvenans de le renpntiation que faite avoit des pais et che que pro- mis et enconvent avoit, envoya dou consel dou pais de Zellande , ki venus estoit avoec li et dou consel de le Yille de Dourdrech par deriers sen dit fil, et pour chou remonstrer, a lequelle remonstrance li dus Willaumes ne veut oir ne descendre, anschois de jour en jour sest tenus en le possession et signerie en enforchant et acroissant, si que dit est devant. Et pour pluiseur fois medame dessus nommee et mesires li chis Loys ses fius envoyerent a monsigneur le duc Willaume que , sur sauf conduit que medame li voloit donner de XX , de XXX, de XL et de LX personnes avoec luy, il volsist ve- nir en I chiertain liu (2) pour parler ensanle et pour traitier et faire accort, lequel cose ne veut . onques faire par le destourbanche (3) de chiaus de sen consel qui estoient dales luy. Et entrues (4) que medame et mesires li dus Loys ses fius estoient seiournant a Dour-

    de schrijver Vermeldt, alle pogingen tot bevrediging. van de hand gewezen had: waaruit dan volgt, dat Lodewijk toen reeds eenigen tijd te Dordrecht moet geweest zijn; en dan past hierop zeer goed Lodewijks brief van 28 April diens jaars aan die van HenegoUwen, waarbij hij ontkent immer eenigen afstand gedaan te hebben.

    (1) se liolsitt etc. zijn onregt jegens haai- wilde erkennen.

    (2) liu, oud , voor lieu. I voor uit.

    (3) destourbanche, het têgenhouden. Iets verder (bl. 226. r l.j beteekent het oproerigheid.

    (4) entrues, oud woofd , beteekenende ondértusschen ,van en en trues , treveSi

    15

    — 226 —

    drech , medame qui entendi et seut Ie destourbanche

    qui estoit en Ie rille de aucuns esmouvemens et d«

    aucuns des amis medame ki furent tuet en Ie ditte rille

    et escachiet en se presence, si prist elle des gens ki

    estoyent en Ie loy (1) lettres sur leur sayel til te-

    noyent medame pour leur droite dame et temojent et

    feroyent adies (2) enviers li ensi que boinne gent de-

    voyent faire a leur droite dame, ensi qail puet appa-

    roir par leur lettres. Et sur chou medame la roynne

    dEngleterre a qui desplaisoit li descors qui estoit

    entre medame Ie contesse se suer et monsigneur Ie te

    Willaume sen fii , escrisi (3) a me ditte dame que venir

    volsist a Calais encontre li, et la me ditte dame la rojn-

    ne manderoit Ie duc Willaume sen neveut et pour

    traitier pais et accort de medame a sen fil. Et quant

    me ditte dame eut les lettres, pour che que tres volen-

    tiers volsist Ie pais a sen fil (4), se parti de se ?U1«

    comme cille qui cuidoit (5) que Ie ditte ville deuwï

    faire sen devoir enviers li et tenir ensi que promis ü

    .avoient, et en ala a Calais (6) et enmena avoec li d«

    (1) des gens ki estoyent en Ie loy. Van de leden der regsraf of der wet.

    (2) tenroyent — adies, altijd zouden houden.

    (3) escrisi, oud, voor écrivit.

    (4) volsist Ie pais a sen fil. Zoo staat er, doch ik twijfel of

    niet iets uitgevallen zij , of misschien moet men lezen «rrt je» fil; en dan wil de schrijver zeggen, dat Margxn! gaarne met haren zoon Willem vrede wilde houden.

    (5) cuidoit, meende, van oordeel was.

    (C) a Calais. Dit moet geschied zijn in het laatst van Maart in het begin van April, want den IGden dier maand a sloeg hertog Willem die van Dordrecht weder van den *

    227 —

    consel de le loy de Dourdrech, de Middeltourc et de Sirixee , dont aucun ne peurent onques revenir puis- sedi (1) a Dourdrech. Et en che asses tost apres me ditte dame eut nouwelles que li dus AVillaumes estoit a Dourdrech en tres et lavoit li ville rechiut a signeur, si remonstra me ditte dame a me dame le roynne se suer les gries (2) que ses fius li avoit fais et faisoit de jour en jour par le consel de chiaus qui estoient dales luy en le presenche de monsigneur le duc de Lancastre, monsigneur de Manui et monsigneur dËnghien (3) et pluiseur autres asquels il despleut moult, et li prommisent de chou remonstrer par deviers monsigneur le roy et de li aidier et consillier a leur pooir et de envoyer ayuwe (4) et confort. Et sur che medame li roynne se parti et en rala en Engletiere et medame li contesse sen revint en Haynnau , pour remonstrer ses besoingnes a ses pais. Et enchou meditte dame eut lettres dé

    dien zij zijner moeder gedaan hadden; zie Van Mieris II. 790, en den 23sten Mei daaraanvolgende viel de zeeslag bij Veere tusschen beide partijen voor.

    (1) dont aucun ne peurent onques revenir puissedi, waarvan eenigen sedert dien dag nooit meer konden terugkeeren.

    (2) gries, beleedigingen , grieven.

     
    x
    There are no annotations available for this image!
    The annotation you selected is not linked to a markup element!
    Related to:
    Content:
    Additional Description:
    A click on the button »Show annotation« displays all annotations on the selected charter image. Afterwards you are able to click on single annotations to display their metadata. A click on »Open Image Editor« opens the paleographical editor of the Image Tool.