Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 31, S. 88
Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 31, S. 88



(1) De brief, waarbij de hier genoemde edelen manschap be- looren voor Zeeland tusschen Heidenzee en de Schelde, is uit het oorspronkelijke , te Rijssel berustend , afgedrukt bij Kluit, II. 893. en daarbij wordt als beweeggrond opgege ven , dat graaf Floris Y, hoewel herhaaldelijk aangemaand, weigerde te beleren , wat hij tegen de cosfurnen des lands gedaan had. Die brief is gegeven in Maart 1289 , en het geen opmerkelijk is , even als de onze en de vorige, zonder juiste dagteekening. De voorname reden, die Guy bewoog den misnoegden edelen de hand te bieden, was het verzuim van Floris, om hem wegens Zeeland hulde te doen. Zie over dit een en ander uitvoerig Kluit, Hut. Crit. I. 342, sqq. II. 937, 938, 944 sqq. en Wagenaar, Vadert. Hist. III. 47. Ook Bilderdijk , Gesch. d. Faderl. III D. passim. Het is merkwaardig dat de twee eerstgemelde edelen Renesse en Borselen beschuldigd worden naderhand de hand gehad te hebben in den aanslag tegen graaf Floris; hunne verdere lotgevallen zijn algemeen bekend. Deze en de overige edelen komen ook in andere charters van dien tijd te zamen voor.
(2) Huon de Maulant, lees de Mairlant, zoo als hij in den brief bij Kluit genoemd wordt. Huon is hier de dativus van flues, Hughes / even zoo Gillion , Rasson, Pieron.
— 49 —
chevaliers, Florent de Bersele, Dudin de Evringhe, Rasson de Bersele, Jehan de Bersele, Willaume Vrieze, Jehan de Cruninghes , Clais de Cats, Costin de Cats, Henri de Cats, Jehan de Zoubourg, Symon de le Ho ge , Hollandre de Remarswale, Jehan fil monsegneur Arnoul chevalier, Clay de Barsdorp, Jehan de Skin- ghe, Jehan de Scoudei fil Pieron , Clay de Staple, Antoine de le Vliete, Pieron fil Pieron , Willaume fil Gillion , Gillion de Brugdam, Bauduin fil Symon de Coudekerke et Watier Zoute , pour eaus et pour ceaus (1) ki a leur acort sxmt et seront de le tiere (2) de Zelande, prometons ke nous sans eaus ki a noble houme Florent conte de Hollande, pour loquoison des grieteis (3) ke il leur fait et a faitlonghement, ont con tent (4) et debat, ne ferons pais nule ne acort dou debat et dou descort ki est entre nous et lui pour lo-, quoison de le tiere de Zelande ki est entre Heidinezei et lEscaut, et dou droit ke nous i avons et devons avoir, et proumetons ke dore en avant nous leur aide-* rons en le tiere de Zelande devant dite a leur besoing , quant nous en serons requis, coume no boene gent et nos aidans. Et a ce par no sairement (5) ke nous
(1) pour eaus et pour ceaus, oud voor pour eux et pour ceux. Zie over deze edelen Te Waters Hoog adel. Zeeland, 18. 29. 87. 94. 109 en elders.
(2) tiere, oud woord voor lerre , land.
(3) grieteis, d. i. ter oorzake, der beleedigingen of grieven.
(4) content, d. i. twist, verschil.
(5) sairement, oud woord voor serment. Corporeilment fait, (volg. regel) d. i. met aanraking van het euangelie. Men bezigde daartoe ook somtijds de reliquien van Heiligen, die men bij het zweren aanraakte, en dit heette met vancheili- gen zweren, terwijl de gewone eeden slechts geschiedden
4
— 50 —
avons corporeilment fait sour les sains euuangiles, ob- legeons nous, nous et nos hoi ra contes de Flandres. Et nous Robers ainsneis nis au conte de Flandres enen* de Neren, nos oblegeons par no sairement a ceste couvenence, tout en auteil fourme comme nos chiers lires et peres devant dis si est obligies. Et je Willau- mes fils a noble houme le conte de Flandres devant dit, proumeth , kavoecmon segnor men (1) pere et mon segnor men frere devant noumeis , je serai aidans a le boene gent de Zelande devant dite. Et se li conteis de Flan dres vient a mi, je i voeil iestre tenus ausi avant ke me sires mes peres deseure dis i est obligies par ces lettres, et a ces choses bien tenir ie ai mis men saire ment. En tiesmoignage de la queil chose nous cuens de Flandres, Robers cuens de Wevers et Willaumes fils au conte de Flandres devant noumei avons mis nos saiaus a ces presentes lettres, ki furent donnees lan dele incarnation nostre Segneur mil deus eens quatre vin» et nuef, ou mois de March.
. Cartulaire de Flandres. Vol. I. No. 274,
en Vol. IV. No. 626.
Gedenkstukken Nederlandsche Geschiedenis, ed. Bergh, 1842 (Google data) 31, in: Monasterium.net, URL <https://www.monasterium.net/mom/Gedenkstukken/f03518fb-7856-40d5-b9a4-5b75fa8c0d0b/charter>, accessed 2025-04-09+02:00
The Charter already exists in the choosen Collection
Please wait copying Charter, dialog will close at success