Codex Diplomaticus Neerlandicus, Nr. Lxxvni. , S. 51
Codex Diplomaticus Neerlandicus, Nr. Lxxvni. , S. 51


Wy Frederick Vogell burgermeyster, Henrick van Eluerick ind Ott Ondereick, sche pen tot Embrick, betuygen ind certificieren vermitz desen apenen brieue, dat vur ons komen ind erschenen syn Henrick Berck, vnse medcraitzfrundt, ongefeirlich vierjndvier- tich off viffjndviertich jairen alt, ind Thomas Smyt, oick onse mederaitzfrundt, omtrent eynjndviertich jairen alt, ind schipper Frederick Niethen, omtrent scstich jairen alt, als zie sachien, jnd hebben vitter versuecke ind verfolghe des eirbairen Johans van Groess- beeck, als volmechtigen burgermeystere, schepen jnd raidt der stadt van Vtrecht, woe hie beweess mith eynen besegelden procuratorio derseluer, durch drangh ind bedwangh srechlen verscheydentlich tot ewiger gedechteniss vngedraegen getuycht ind gesacht: jrstlichen Henrick Berck vurs. getuycht, dat he nu omtrent twejndtwintich jairen als eyn koipman syn selffs hantieronghe, gewerff ind koipmanschafft mith wyne ind anders gedaen ind gedreuen, jnd dat alletyt jn der tyt he als eyn burgher tho Embrick op der stadt fryheyt jnd teyeken op verscheyden Cleuisschen ind Geldrischen tollen fry gelaiten, jnd myt synen wynen ind guederen onbelett hengefaeren sy, ind sulche wyne ind gue- deren laiten fueren ind verkocht op jnd jnoirderen, steden, plaetzen ind landen, dair oem des gefallen ind selffs belieuet hefft, sonder enige contradicty off bespeer van ymantz. Jtem Thomas Smyt vurs. getuycht, dat he oick als eyn koipman omtrent viffthyn off "*ttyn jairen syns selues handell mith wyn ind anders gedaen, jnd dat he der fryheyt mith synen guederen genouten, jnd die gefuert jn aller maiten, woe Henrick Berck vurs. dairvan getuycht. Jtem Frederick Niethen getuycht, dat he omtrent viertich jair eyn schipper den Rhynstroem op ind neder gefaeren ind gebruyekt, jnd dat he als eyn bur gher tho Embrick op der stadt fry heit op verscheyden Qeeffschen ind Geldersche tollen onbespiert van ymantz die gueder, so he jnne gehatt, gefuert, dair oem jnd den koip- luyden, dero gueder he gefuert, geliefft hefft, sonder bespeer van ymantz. Jnd dit gelyck vurs, hebben Henrick Berck ind Thomas Smyt elcker behaldenind wairgemaeckt bydem eede, so zie vnserm gnedigen furst ind heren to Cleuc <fec. ind der stadt gedaen;
jnd Frederick Niethen helft syne kondtschap tot God ind synen heiligen lyffelick swe- rende, bewairt, ast recht was, sonder argeliste. Jn wairen oirkonde hebben wy onser stadt segell ad causas beneden an desen apenen brieue doen hangen, jnden jaire ons. heren vifflhynhondert eynjndsestich, den Tierden dach der maintz Octobris 1).
Naar het origineel met aanhangend zegel in grocn was, voorhanden in het archief der stad Utrecht.
i) Wy hebben gemeend, den juisten tijd waarop men gewoon is de middeleeuwen als gesloten, en de nieuwere geschiedenis als geopend te beschouwen, een weinig te mogen overschrijden, ten einde hier alle oorkon den te kunnen mededeelen, welke op den vrocgeren handel der stad Utrecht betrekking hebben. Na 1561 vindt men daarvan geene brieven meer in het stedelijk arehief van Utrecht; de laatste bescheiden verwijzen ons daar enboven naar een vrocger tijdperk, en geven een geschikt einde aan de hand, daar zij het verval van den buitenlandschen handel der stad Utrecht schijuen te behelzen. — Het i* ons eindelijk een aangename pligt te getuigen, dat wij door de bereidwillige hulpvaardigheid van den Heer W. A. Bocrs, belast met het tocvoorzigt over het stedelijk archief van Utrecht, in staat zijn gesteld geweest, om deze reeks van belangrijke oorkonden aan het licht te brengen.
J. J. D. G.
Codex Diplomaticus Neerlandicus I/1, 1848 (Google data) Lxxvni. , in: Monasterium.net, URL <https://www.monasterium.net/mom/CodexDiplomaticusNeerlandicusI/24a64336-be61-4ef0-87ca-b9f630a1f690/charter>, accessed 2025-03-14+01:00
The Charter already exists in the choosen Collection
Please wait copying Charter, dialog will close at success