useridguestuseridguestuseridguestERRORuseridguestuseridguestuseridguestuseridguestuseridguest
Charter: Gedenkstukken Nederlandsche Geschiedenis, ed. Bergh, 1842 (Google data) XLV
Signature: XLV

The transcription and metadata of this charter are scanned by a OCR tool and thus may have low quality.

Zoom image:
Add bookmark
Edit charter (old editor)
29 December 1294
N°. XLVI. Waleramus van Montjoie en Valkenburg en Jan van Cuick blijven borgen voor Diederik gezegd Hoemoet van Nilhuzen, die belooft eene zekere som in de waarde zijner eigene goederen van Guy van Vlaanderen te leen te houden, ten zoen van een door hem in Gelderland gepleegd misdrijf.
Source Regest: Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 56, S. 101
 







    ed.
    Current repository
    Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 56, S. 101




      Graphics: 
      x

      22 Februarjj 1296.

      Universis ad quos presentes littere pervenerint. No» Waleramus de Monjoie et de Valkemborch, ac Johan- nes de Kuc domini, notum facimus, quod cum illustris dorainus noster Guido comes Flandrie et marchio Na- murcensis, dilecto famulo nostro Walerami predicti Theoderico dicto Hoemoet de Nithuzen quittavit fo- refactum, quod in terra Gelrensi ditjitur perpetrasse, et remisit imperpetuum penitus et omnino (1). Et ea

      (l) Dit stuk is merkwaardig genoeg, omdat het ons een staal

      — 62 —

      rationa Theodericus predictus eidem domino nostro.. comiti Flandrie predicto fidelitatis homagium prestitit,

      levert van het gezag door Guy van Vlaanderen te dien tijde in Gelderland geoefend. De oorzaak hiervan was deze. Graaf Reinoud I van Gelder had zich door den ongelukkig gevoer- den Limburgschen oorlog en andere oorzaken diep in schul den gewikkeld. Guy had hem daaruit gered, door hem aanzienlijke sommen voor te schieten (magnas pecuniarura quantitates) en hem dus, zoo als Reinoud zelf erkent, van zijnen geheelen ondergang te redden: » ex abundantia pa- ternae pietatis nobis ad praesens tanta mole gravium debito- rum oppressis, quod si ab eo nobis praestito remedio vont' qini non occurreremus sitientium creditorum, vix esset quod ullo unquam tempore resurgere possemus et Nos a tali- bus oneribus liberare, disposuit." etc. Daarvoor had Reinoud zijne graafschappen van Gelder, Zutphen en Eessel aan Guj voor den lijd van vijf jaren verpand, in te gaan op den dag van Ste. Margaretha (lOJunij) 1290, en tevens zijne onder danen van den eed ontslagen , hen bevelende dien aan Guy te doen, dien hij het regt van officieren te stellen, en het land door eenen stadhouder te regeren , toestaat. Zie een vidimus onder cautie , van dien brief, in Willems uitgave van Heelu, Cod. dipl. No. 156, en den inhoud opgegeven bij Van Spaen Inl. IV. 320. Guy had dus regt om gedurende den tijd der verpanding aan een Gelderschen edelman eene mis daad kwijt te schelden en hem daarvoor als leenman vol gens de hier gestelde voorwaarden op te nemen. Maar dit regt hield met 10 Junij 1295 op, althans indien Reinoud binnen dien tijd zijne schulden afgedaan had. De Heer Van Spaen onderstelt dit, op grond l'. dat Guy, op den 4den Maart 1293, aan die van Gelre schreef, dat hij vernomen had, dat zij Reinoud behulpzaam wilden zijn om zijneschul den te betalen en de pandschap te doen opheffen , waartoe hij hun aanwijst, dat zij de penningen in handen zijner rent

      promittens se de suis bonis allodialibus ad summam et valorem decem librarum turonensium ostensurum,

      meesters kunnen overgeven. 2°. op grond eener belofte, die Reinoud dingsdag na drie Koningen 1293 deed, aan Jacques de Donze en Lottin de Bruges, die voor hem bor gen gebleven waren aan Gerhard Cant, burger van Brugge voor 300 ffi vl., dat hij niet naar elders zal vertrekken f alvorens hun zekerheid voor de betaling van dat geld te ge ven. 3°. omdat Reinoud in 1307 aan die van Tielreweerd schrijft over het geld , dat zij hem gedurende eenige jaren ter voldoening zijner schuld aan den grave van Vlaanderen betaald hadden. Ik kan hierin echter niet met den geleerden schrij ver instemmen. Want 1°. de brief van Guy aan die van Gelre, boven gemeld, is eerst gegeven den 4 Maart 1293, en die van Tielreweerd hadden, zooals uit den tweeden brief blijkt, in jaarlijksche termijnen betaald, waarvan er in 1307 nog vier overig waren, zoodat de schuld althans niet dan met 1311 zou betaald zijn. Zie den brief Inl. IV. Cod. Dipl. No. 19. 2°. Er wordt in dezen onzen brief uitdruk kelijk gezegd dat Dirk van Homoet het misdrijf gepleegd had in terra Gelrensi; hoe kon nu Guy aldaar in 1296 kwijt schelding van straf verleenen, zoo hij niet op dien tijd nog in het genot der regten was, hem bij den pandbrief toege staan? 3°. geven wij hierna eenige nog onbekende brieven die deze zaak nader ophelderen, en waaruit blijkt, dat Rei noud en Guy in 1298 eenige scheidslieden benoemd hebben om hunne toen nog hangende zaken af te doen, maar dat Reinoud in 1296 een gedeelte der schuld afgedaan had, door aan Guy de inkomsten van zijne in Frankrijk gelegene goederen af te staan , zoo als deze zich uitdrukt: »pour det- tes kil noiis doit et de lonc ians." Eindelijk, dat Reinoud ten jare 1305 met Guys opvolger Robbrecht een verdrag gesloten heeft, waarbij hij onder bemiddeling en arbitrage van eenige edelen, aan dezen ter betaling der schulden zijne

      que ab eodem domino nostro comite , et a sui heredi- bus, ipse et sui heredes, perpetuo tenebunt titulo fe-

      Fransche goederen geheel afstaat, waarbij deze schulden nog op 25000 ffi geldersche munt worden bepaald. Het schijnt echter uit den brief van 1307 bovengenoemd, dat dit niet voldoende geweest is. Maar het is eene andere vraag of Reinoud al dien tijd buiten bewind gebleven is; dit geloof ik niet, maar alleen dat Guy in 1296 nog volkomen in Gelder meester was.

      De heer Van Spaen oppert nog andere zwarigheden, t. w. dat Rutger van den Strade zijne hofstede Stirum den llden October 1290 aan Reinoud te leen opdraagt; want dit kon hij (zegt deze Schr.) niet doen, zoo deze toen reeds van zijn gezag, ten behoeve van Guy , afstand ge daan had; onzes inziens kon dit evenwel daarom geschie den , dewijl Reinoud het dominium directum behouden had. De twee andere door Van Spaen uit Matthaens Anal. III. 466 en 590 hierbij aangehaalde brieven maken nog minder zwarigheid, gemerkt Reinoud bij den eersten alleen als scheidsman tusschen die van Deventer en Harderwijk op treedt , hetgeen de verpanding niet aanroert, en de laatste brief bij Matthaeus op hel jaar 1281 of 1271 (want er schijnt aldaar eene drukfout te schuilen), niet, zoo als Van Spaen opgeeft, in 1291 gesteld wordt.

      Het baart overigens geene moeite dat Dirk van Homoet perpetuo zijn goed van Guy te leen zal houden; want, daar hij toenmaals alleen het regt had, volgens zelf bepaalde voorwaarden een misdrijf te vergeven, en het bovendien al- lodiale goederen waren, die Homoet bezat, kon hij zeer goed ook voor het vervolg het leenheerschap tot voorwaarde der vergiffenis stellen.

      Van dezen Dirk gezegd Hoemoet van Nithuzen , vind ik geen verder berigt, maar een Goeswijn van Kithuusen komt

      odali, nos eidem domino nostro Comiti predicto fideius- sores constituimus , de decem libris annnatim supradic- tis eidem assignandis in forma prenotata , ad sui volun- tatem. Dantes eidem domino nostro has nostras litteras, nostris sigillis sigillatas in testimonium super eo. Anno

      O O

      domini M. CC nonagesimo sexto, die joris, post remi- niscere.

      Origineel op perkament, met twee aan per kamentbanden hangende zegels van biuin was, met het wapen van Monjoye, en dat van Cuick , beiden te paard, het zwaard in de hand, met contrazegel.

       
      x
      There are no annotations available for this image!
      The annotation you selected is not linked to a markup element!
      Related to:
      Content:
      Additional Description:
      A click on the button »Show annotation« displays all annotations on the selected charter image. Afterwards you are able to click on single annotations to display their metadata. A click on »Open Image Editor« opens the paleographical editor of the Image Tool.