Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 103, S. 200
Gedenkstukken tot opheldering der nederlandsche Geschiedenis - opgezameld uit de archiven te rijssek, en op gezag van het gouvernement uitgegeven, Nr. 103, S. 200


Op het einde van 1345.
Scrcnissime domme, magister Otto in adventu suo pluria vobis dixit vera , cui optime credendum est, nam
(1) De schrijver van dezen zeer merkwaardigen en nog geheel onbekenden brief handelt over den toestand dezer landen gedurende het tijdvak tusschen den dood van graaf Willem IV, en de opdragt der grafelijkheid aan Margaretha, dus tusschen den 27sten September 1345 (Anon. Chron. Belg. bij Matthaeus Anal. I. 50. of den Chron. de Holl. bij denz. V. 559) enden 15den Januarij 1346, toen keizer Lodewijk IVzijne gemalin Margarelha , oudste zuster van graaf Willem IV, daarmede beleende. Hij spreekt van ijs en vorst, die den Engelschen koning verhinderen in Zeeland te landen; het ijs komt bij ons zelden voor half November: dus is de brief vermoedelijk in het laatst dier maand of in December ge schreven; maar door wien? Ik meen , door Jan van Beau- mont, oom der keizerin; deze toch had , naar het schijnt, voorloopig het bestuur in handen genomen; Tydeman over de Hoeksche en Aabeljaauwsche twisten, bl. 18 en 19. De Jonge, Vtrh. bl. 134; hij was van Engeland afgevallen en had de zijde van Margaretha gekozen. Wagenaar f'aderl.
— 161
illa scivit et audivit; postea multa pericula emerse- runt , nam rex Anglie preparat et preparavit se cum
Gedenkstukken Nederlandsche Geschiedenis, ed. Bergh, 1842 (Google data) 103, in: Monasterium.net, URL <https://www.monasterium.net/mom/Gedenkstukken/80f3c164-13c0-4565-ba76-84fc8b1e366b/charter>, accessed 2025-04-08+02:00
The Charter already exists in the choosen Collection
Please wait copying Charter, dialog will close at success