Voor schepenen der stad 'Syttart' verklaren Goedert en Jan Haes schuldig te zijn aan de eerwaarde geestelijken, prior en broeders van het convent 'tzo den Pretgeren' en de priorin en zusters van het Convent 'tzo sint Geirtruyd', beide binnen 'Coelne' gelegen, 1o 170 postelaets gulden, luidens eenen daarvan opgemaakten bezegelden brief, en 2o 64 Reinolds gulden voor achterstallige lijfrente, oorspronkelijk verschuldigd aan 'Everhart van leyck dem got benaede', vader van broeder Herman 'van leyck', van Eyrmgarde en Agnes, deze beide zusters in gezegd klooster. Nog verklaren zij aan gemelde kloosters te verschulden zes en tachtig Hornsche gulden, wegens restanten, lijfrente en den 'Huyschbuysch ende huysraede' en vorderingen, die aan 'Everhart tzo gehoerich plach tzo sijn' (1). (1) Verg. Nos 125 en 127 hiervoor en No 262 hierna. Godart en Jan Haes waren de eenige wereldsche erfgenamen van Everhart en Mechtild van Kivelsberg. 

Language: Nederlands