28 Februarij 1557.

De stad Aemstelredamme koopt van koning Philips, als graaf van Hollant, het vadergeld of den tol van de vreemde bieren, het veer van Aemstelredamme op Waterlandt, de helft van de criminele boeten in de heerlijkheden van Aemstelveen, Slooten, Slooterdijck en Oosdorp, het regt, om die heerlijkheden in te lossen, en de vijf en twintig guldens 'sjaars, aan hem verschuldigd voor de approbatie van den koop, alles te zamen voor zes duizend vier honderd drie en negentig ponden, vijftien schellingen Vlaamsen. Om de stad in staat te stellen dit geld in gereede penningen op te brengen, geeft hij haar octrooi, om te mogen verkoopen lijf-renten, den penning zes of hooger, en los-renten, den penning twaalf of hooger, tot de voorzegde som toe.

Op den omgeslagen rand van het charter staat: Bij den coninck, de heeren van Berlaymont ende van Hachicourt, hooffden, heeren Pieter Boisot, tresorier generael, Joes de Damhoudere, ridders, ende Ael- brecht van Loo, gecommitteerde van de financien, ende anderen jegenwoirdich.

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den koning in rood

14

was, hangende aan een' dubbelen fransijnen staart. Lade 29. Handvesten van Amsterdam, bl. 183.