15 December 1389.

Aelbrecht, thans graaf van Hollant, van welken titel hij zich derhalve aan het hoofd van dit charter

bedient, verpacht aan Aemsterdam het Gouden Wa ter, zoo binnen als buiten de stad gelegen, en te vens zijne maat alhier, op dezelfde wijze, als zijn rentmeester die voortijds van zijnentwege verhuurd had.

Brief op perkament met het zegel van den graaf in groen was, hangende aan een' enkelen fransijnen staart. Lade 22.

Handvesten van Amsterdam, bl. 2. Dapper, Hist. Be- schr. van Amsterdam, bl. 88. Van miebis, Groot Charter boek, deel Hf, bl. Ö42.

6 Mei 1390.

Cond si allen luden, enz. Ghegheven ses daghe in Meye, int jaer ons Heren dusent drielwn- dert ende tnegentich.

Tricus Bulman, priester en rentmeester des gra ven van Bloys, bekent van Aemstelredamme ontvangen te hebben de vier mark zilver, welke de stad jaar lijks aan zijnen meester schuldig was voor vrijdom van tol te Spaernedamme.

Brief op papier met het zegel van den genoemden rentmeester in groen was, gedekt met een zeshoekig stuk pa pier. Lade 19.

Soheltema, Oud en nieuw, uit de vaderl. geschiedenis en letterkunde verzameld, Amst. 1847, deel II, bl. 17, met eene korte verklaring.

6 December 1390.

Aelbrecht bi Gods ghenaden palensgrave upten Rijn, enz. Ghegheven in den Haghe, op sinte Nyclaes dach, int jaer ons Heren dusent drie- hondert ende tnegentich.

Aelbrecht bevestigt alle privilegiën en handvesten,

welke Aemstelredam van hem en zijne voorvaderen,

die graven van Holland waren geweest, ontvangen

had. Bovendien wordt aan de schepenen en raden

der stad de magt gegeven, om met .eenen poorter

aldaar vrede te maken, hetwelk vroeger door den

schout met twee schepenen moest geschieden.

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den graaf in groen was, hangende aan een' enkelen fran- sijnen staart. Lade 23.

Handvesten van Amsterdam, bl. 74. Dapper, Hist. Beschr. van Amsterdam, bl. 89. Van mieris, Groot Charterboek, deel III, bl. S73.