31 Mei 1407.

Regters, schepenen en raden der steden van Hair- lem, Delf, Aemsterdam, der Goude, Rotterdam, Mid- delburch en Zircxzee bekennen, ten profijte van hunne medepoorters en wegens den openbaren nood, aan Margriete Scrueders verkocht te hebben eene jaarlijk- sche lijfrente van drie gouden Engelsche nobelen; welke verkoop door den graaf bekrachtigd wordt, terwijl hij zich, benevens zijne poorters en nakomelin gen, met hunne goederen, verbindt, de voorwaarden, in dezen brief beschreven, getrouwelijk na te komen.

Bij van mieris, Groot Charterboek, deel IV, bl. 67, wordt een dergelijke verkoopbrief eener jaarlijksche rente van vier gouden Engelsche nobelen aan Kate- rijne van der Weent gevonden, die dezelfde dag- en jaar-teekening heeft, en geheel, met uitzondering van den naam, in dezelfde woorden vervat is. Aan

dezen brief ontbreken ecbter, gelijk aldaar is aange stipt, eenige regels, welke, volgens het stuk in de kapel aanwezig, aldus moeten aangevuld worden:

„[Wij] willen ende consenteren mit onsen volco- menen wille, dat die voirsz. Margriete Scrueders, ochte die brenger van desen letteren, ochte van transcrifte, mogen verteren up ons, up onse poirteren elckes dage, dat wij in gebreke waren, telcken termine ses pen ningen Engelsche. Te wetene, is de nobele der munte voirsz. voir sesse scellingen ende achte penningen gere- kent, die welcke ses penningen Engelsche voirsz. van iheeren van elcken dage, dies wij in gebreke waren, als voirsz. is, van gelden telckene termine wi hebben ge- loift ende geloven, ende elcke van ons voir al, in goeden trouwe up te rechtene ende te geldene der voirsz. Margrieten Scrueders, ochte horen sekeren bode, als voirsz. is, te hueren wille, sonder eenich wederseggen ende sonder die voirsz. principael rente te mynderen."

Afschrift op papier, waarvan het origi neel moet zijn voorzien geweest met de zegels van den graaf en de genoemde steden. Lade 8.