6 Augustus 1626.

De dijkgraaf, heemraden en ingelanden van Rijn land, benevens het dijkbestuur van het groote wa terschap van Woerden, sluiten een accoord met de regeerders van Amstelredam, waarin bepaald wordt, dat men met het leggen van den slaper of achter- dijk , van den Sparendamschen dijk af tot omtrent de Santpoort, zal voortvaren, maar dat die achterdijk, ten verzoeke van het stedelijk bestuur dezer stad, niet

hooger zal worden opgetrokken, dan tot twee voeten en tien duimen boven de peilen, door de landme ters op den negen en twintigsten Augustus 1624, zoo te Sparendam als te Amstelredam, gesteld; en indien het onverhoopt mogt gebeuren, dat bij eene over strooming eenige grondwalen kwamen te vallen, zou den die van Amstelredam, des verzocht zijnde, over de noodige herstelling met de heeren van Rijnland in onderhandeling treden.

Het verdrag is onderteekend door Nïcolaes van der Bouchorst, J. de Wassenaer, M. Ruychaver, J. de Wijn- gaerden, J. de Wassenaer et Duvenvoirde, Henrickvan Berckenrode, G. van der Laen, J. de Schagen, Ant. van Wassenaer, Jacob van Scherpenzeell, J. Geelvinck, Anthonis Oetgens, Dirck Bas en Adriaen Pauw.

Brief op perkament zonder zegel; met een afschrift op papier. Lade 7.

Handvesten van Amsterdam, bi. 417.