3 December 1436.

Schout, schepenen en raden van Aemstelredamme bekennen schuldig te wezen aan den ambachtsheer van Nyeuwer Aemstel eene jaarlijksche rente van vier gouden Fransche kroonen „voor de swijnbede ende wederbede, dat men trecht scot noemt, van den lande, leggende after den damme aen dye westzijde van der stede mit zijnen toebehoeren, daer men dat voirsz. scot op pleget te gaderen ende te geven, dat is te weten, van Claes Jan Wouterszoons landt tot aan dye Gijse van Aemstels landt." Dit geschiedt onder voor waarde, dat hiermede van de zwijn- en weder-bede vrij zullen wezen, niet alleen de poorters der stad en de gezegde landen, maar buitendien ook „die Cathuseren sinte Andries ter zaliger havene, item die Regulieren, item die broederkens van sinte Pou- wels convente, item die ReguUerissen ten nijen licht sinte Marien velde, ende alle die susterhuysen binnen die voirnoemde stede."

Afschrift op perkaraent, zijnde het ori gineel voorzien geweest van het zegel der stad Aemstelredamme. Lade 6.

4 October 1440.

Wij Oristoffer van Godes gnaden to Denemarc- ken, der Wenden unde der Goten koninck, em. Ghegheven unde ghescreven up unsem slote Kopenhaven, na Godes bort dusent veerhun- dert jar, dar na in deme veertighesten jare, des anderen daghes neghest na sancti Dyonisii daghe des hilghen martiris.

Cristoffer maakt bekend, dat bij hem geweest zijn Reynard Andresson unde Johan Heynesson, schulte to .Amsterdam, Johan Clausson borghermeister dar sulvest, Clement Clausson unde Wilhelm Saell, weghens howtlude der vlote wt Hollant unde Selant, begeerende van hem, dat hij aan die van Hollant en Zelant zal vergunnen, vrijelijk en ongestoord met hunne schepen zijn rijk te bezoeken. De koning verklaart, hun de beste toe genegenheid toe te dragen, en willigt het verzoek in, doch slechts voor een' bepaalden tijd, te weten, tutis- schen dit unde der hilghen drier koninghen daghe, neghest to komende.

Getuigen zijn 's konings raden Olaus Martini en

Amóldus Roskildensis, cancelarius.

Brief op perkament met het zegel van den koning in rood was, hangende aan een' dubbelen fransijnen staart- Lade 40.